Oudere doorstromer wil wel verhuizen, maar kan weinig geschikts vinden
Doordat veel senioren in hun ruime eengezinswoningen blijven wonen, komen deze huizen niet vrij voor een jong gezin. Wat is er nodig om deze ouderen in beweging te krijgen? Want verhuizen, dat willen ze best.
Door het stijgende woningaanbod en de dalende huizenprijzen komt de woningmarkt sinds een aantal maanden steeds meer van het slot. Kenners zien de doorstroom van oudere woningbezitters als een belangrijke factor om de woningmarkt in beweging te krijgen. Daarom analyseerde makelaarsverening NVM 140.000 verhuizingen van koop- naar koopwoning en liet een enquête uitvoeren onder makelaars die bij de vereniging zijn aangesloten.
Uit de resultaten blijkt dat de meerderheid van de 65-plussers, in tegenstelling tot jongere huizenkopers, graag verhuist naar een gelijkvloerse woning. Doorstromers vanaf 55 jaar willen daarbij ook kleiner gaan wonen. De NVM verklaart dit door erop te wijzen dat kinderen dan meestal het huis uit zijn. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het nieuwe onderkomen van ouderen doorgaans één kamer minder bevat dan de verkochte woning.
Pensioenpotje
Ouderen kiezen mede voor een kleiner huis omdat ze de overwaarde van hun verkochte woning dan kunnen gebruiken als aanvullend pensioenpotje. Een kleiner huis betekent vaak ook lagere woonlasten. Dit helpt senioren om een inkomensterugval na hun pensionering op te vangen.
Niet minder dan 56 procent van de 65-plussers verhuist naar een woning die na 1990 is gebouwd. Bij de jongere generatie ligt dat percentage op 33 procent. De NVM geeft meerdere verklaringen voor dit opmerkelijke verschil. Zo kiezen senioren bewust voor wooncomfort, willen ze het liefst een instapklare woning en vinden ze een goed energielabel belangrijk; zaken die in de regel vaker bij nieuwere woningen te vinden zijn.
Waar jongere doorstromers vaak verhuizen naar een meer stedelijke omgeving, kiezen senioren er juist voor om de rust op te zoeken. Daarbij kijkt de oudere doorstromer wel of voorzieningen, zoals de supermarkt, op loopafstand zijn. Vooral voor 75-plussers is dit belangrijk. De NVM trekt hieruit de voorzichtige conclusie dat te ver weg wonen van dagelijkse voorzieningen een prikkel voor senioren is om te verhuizen.
Het meest in het oog springende verschil is de reisafstand. Doorstromers tussen de 30 en 50 jaar verhuizen vaak binnen een straal van 2 kilometer. Schoolgaande kinderen zijn hiervoor een belangrijke verklarende factor, aldus de NVM.
Zo’n 18 procent van de senioren tussen de 60 en 70 jaar verhuist over meer dan 50 kilometer afstand. Een opvallend hoog percentage, constateert de makelaarsvereniging. Als mensen niet meer dagelijks naar hun werk hoeven, groeit de behoefte om bijvoorbeeld dichter bij de kinderen te wonen, stelt de NVM.
Zelfstandigheid
Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) wil dat 300.000 van de 900.000 woningen die voor 2030 gebouwd moeten worden, geschikt zijn voor ouderen. Echter, twee op de drie NVM-makelaars laten weten dat er in hun regio onvoldoende aandacht is voor de woonwensen van ouderen bij het bouwen van nieuwe woningen.
Makelaar Rieks van den Berg, NVM-bestuurslid vakgroep Wonen, baart dit zorgen. „Senioren hechten aan hun zelfstandigheid en onafhankelijkheid en willen een levensloopbestendige woning die dat biedt. We doen daarom de oproep hierin beter te voorzien.”
Als er meer woningen bij komen die geschikt zijn voor ouderen, komt dat de doorstroming op de woningmarkt ten goede, stelt Van den Berg. „Een senior maakt een woning vrij waar weer een jong gezin in kan wonen. Dit gezin maakt daarmee weer een kleinere woning vrij voor starters. Dat helpt alle woningzoekenden weer vooruit, want het aanbod kan de vraag nog zeker niet aan.”