Een burgerinitiatief, bedoeld om de kiesdrempel bij Tweede Kamerverkiezingen te verhogen, haalde in vier weken tijd 41.000 handtekeningen op. Vijf vragen.
Wat willen de initiatiefnemers en waarom?
Om in de Tweede Kamer te komen, hoeft een partij in Nederland alleen maar de kiesdeler (het aantal rechtsgeldige stemmen, gedeeld door de beschikbare 150 Kamerzetels) te halen. Formeel komt dat neer op een kiesdrempel van 0,67 procent. Wie die drempel aantikt of passeert, mag met zijn partij de volksvertegenwoordiging in.
Internationaal gezien is die drempel laag, betogen de initiatiefnemers, onder wie oud-onderwijsminister Jo Ritzen en oud-staatssecretaris van Economische Zaken Yvonne van Rooy. Zo zijn er Europese landen met een drempel van 2, 3 of 5 procent. Tegelijkertijd constateren zij dat de Kamer momenteel een versplinterde aanblik biedt met wel twintig partijen. Dat grote aantal moedigt vooral de kleintjes aan zich geregeld te profileren. Zet bijvoorbeeld de ontwikkeling van het aantal jaarlijks ingediende moties maar eens op een rij. Die geldingsdrang komt de besluitvorming niet ten goede.
De initiatiefnemers brengen beide zaken met elkaar in verband. Dat wil zeggen: ze suggereren dat het reilen en zeilen in de Tweede Kamer stukken zal gaan verbeteren door met gezwinde spoed een hogere kiesdrempel in te voeren; en wel eentje van 2 procent. Omgerekend moeten partijen dan minstens drie zetels bij elkaar sprokkelen.
Snijdt dit voorstel hout?
Het klopt dat het initiatief snel kan worden gerealiseerd. Het verhogen van de kiesdrempel vergt namelijk geen Grondwetswijziging. Het wijzigen van de Kieswet is voldoende. Een en ander kan dus voor de komende Kamerverkiezingen, die nu gepland staan voor maart 2025, geregeld zijn.
Of de werking echter even effectief en heilzaam is als Ritzen & Co het doen voorkomen, is echter twijfelachtig. Neem de Kamerverkiezingen van 2012. VVD en PvdA waren toen op elkaar aangewezen en vormden in sneltreinvaart een coalitie. Een rekensom laat echter zien dat de VVD pas bij een kiesdrempel van 10 procent iets te kiezen zou hebben gehad; dan was ook een VVD/PVV-kabinet mogelijk geweest. Het is echter zeer de vraag of een coalitie van die signatuur een vruchtbare samenwerking had kunnen aangaan met de Tweede Kamer. Bovendien, bij een dergelijke drempel waren partijen als ChristenUnie en 50PLUS verdwenen uit de Kamer en ook de presentie van CDA, SP en D66 zou in gevaar zijn geweest. Oftewel, sleutelen aan de kiesdrempel lijkt mooi, maar er zitten wel haken en ogen aan.
Kun je ook zeggen: baat het niet, dan schaadt het niet?
Nou nee, want zoals de bovenstaande rekensom al laat zien, schaadt het wel. Dat wordt vooral duidelijk als je niet alleen voor de laatste Kamerverkiezingen, maar ook voor een tiental verkiezingen uit het verleden nagaat wat de consequenties zijn. Een kiesdrempel van drie zetels, zou in 2021 BBB, 50PLUS en BIJ1 de kop hebben gekost. Tussen 1981 en 2010 zou echter ook de SGP de Kamer niet hebben gehaald. De partij bleef al de tussenliggende jaren immers onder de grens van 2 procent. Vooral 2010 is frappant, want Rutte I kon de steun van Van der Staaij toen goed gebruiken om zijn gedoogkabinet met de PVV in de lucht te houden. Oftewel, een partij die destijds bijdroeg aan de bestuurbaarheid van het land zou van het toneel zijn verdwenen door een paardenmiddel waarvan nu wordt betoogd dat het die bestuurbaarheid juist doet toenemen.
Waarom wordt de kiesdrempel nu zo krachtig gepropageerd als de effecten ervan zo twijfelachtig zijn?
De kracht van de beeldvorming speelt daarbij vermoedelijk een grote rol. Wat natuurlijk klopt, is dat de voorgestelde kiesdrempel een eind maakt aan de aanwezigheid van eenmanspartijtjes in de Kamer; althans voor zover die niet uit afsplitsingen zijn ontstaan. Die worden vaak gezien als stoorzenders. Bijvoorbeeld vanwege de manier waarop ze boel ontregelen. Of omdat ze een spervuur aan Kamervragen indienen en zo ministeries opzadelen met tijdrovende onderzoeksklussen. Dat de kiesdrempel in Nederland zo laag is, komt daar nog eens bij. Dat versterkt het gevoel dat ons land achter loopt en ook dat kan een rol spelen.
Hoe nu verder?
De komende tijd moet blijken of het burgerinitiatief veel losmaakt, bijvoorbeeld in de achterbannen van de grotere politieke partijen. Bij de VVD staat het onderwerp al op de kaart. Op het laatste ledencongres van de partij werd een motie aanvaard waarin de Tweede Kamerfractie van de liberalen werd aangespoord de voordelen van de kiesdrempel goed tegen het licht te houden.
De uiteindelijk inzet van de lobby is natuurlijk zorgen dat het voorstel op de agenda van de Tweede Kamer komt. Dat lijkt te gaan lukken, omdat de vereiste 40.000 handtekeningen inmiddels binnen zijn. Alleen de betrouwbaarheid van de handtekeningen moet dus nog worden gecontroleerd. En het moet vast staan dat er de afgelopen twee jaar in Tweede Kamer geen besluitvormend debat over het burgerinitiatief is geweest.