Het wemelde honderd jaar geleden van de spionnen in Nederland
In de Eerste Wereldoorlog en tijdens het interbellum waren Den Haag en Rotterdam broeinesten van spionage. Historicus Edwin Ruis geeft een rondleiding langs de Haagse hoogtepunten uit de geheimzinnige geschiedenis. „Om spionage hing vroeger een zekere romantiek.”
Het verborgen parkeerterreintje achter het Marriothotel in Den Haag leidt een onopvallend bestaan. Er zijn bestelbusjes, vuilcontainers en verdorde struiken. Plastic zakjes wapperen aan een hek. Typisch zo’n plek in de stad waaraan iedereen achteloos voorbij gaat.
De onooglijke parkeerplaats werd in 2018 wereldnieuws, toen de militaire inlichtingendienst MIVD er vier Russische spionnen arresteerde om hen daarna met groot vertoon het land uit te zetten. De vier probeerden vanaf het parkeerterrein in te breken op het wifinetwerk van het naastgelegen OPCW, de internationale organisatie die toeziet op de handhaving van het verbod op chemische wapens.
„Old school”, noemt Edwin Ruis, historicus, spionage-expert en schrijver van boeken over spionage en contraspionage in Nederland, de poging van het kwartet. „Hun wifiantenne stond in de achterbak van een gehuurde auto. Dat tekent vooral de incompetentie van de Russische inlichtingendiensten. Vrijwel geen enkele dienst stuurt er in de eenentwintigste eeuw nog fysiek spionnen op uit.”
Hoe anders was dat in de eerste decennia van de twintigste eeuw. In het burgerlijke en neutrale Nederland wemelde het tijdens en na de Eerste Wereldoorlog van Britse, Franse en Duitse spionnen. Vanwege de haven en de ambassades vormden respectievelijk Rotterdam en Den Haag het epicentrum van de internationale spionage-industrie. Daarvan zijn nog overal sporen te vinden, voornamelijk in de vorm van gebouwen met een spionagehistorie. Ruis organiseert wandelingen langs die historische plaatsen en gebouwen.
Zoals het huis aan de Nieuwe Uitleg 16, in 1915 en 1916 bewoond door de Nederlandse oerspionne Mata Hari, artiestennaam van Griet Zelle uit Leeuwarden. H21, zoals haar spionnennaam luidde, werd op missie in Frankrijk gearresteerd en op 15 oktober 1917 geëxecuteerd.
Doodgeschoten
Het bord op de gevel van Nieuwe Uitleg 16, een fraai gerestaureerd en gemoderniseerd herenhuis, herdenkt niet Mata Hari, maar de in vergetelheid geraakte actrice Fie Carelsen. Achter de luiken is toch een bescheiden herinneringsplaquette aan danseres Mata Hari zichtbaar.
Drie huizen verderop, op nummer 19, woonde de Britse meesterspion Sigismund Payne Best. Hij werd in 1939 door de Duitsers in Venlo in de val gelokt, opgepakt en vastgezet. Zijn Nederlandse begeleider, luitenant Dirk Klop, werd bij dat voorval doodgeschoten.
De ontvoering van Payne Best, waarbij Duitse militairen dus al voor mei 1940 Nederlands grondgebied betraden, staat bekend als ”het Venlo-incident”. Later gebruikten de Duitsers dit incident als aanleiding om Nederland de oorlog te verklaren.
Gedoogbeleid
Vanuit een onopvallend kantoorpand aan de Lange Voorhout 52 opereerde de GS III, de eerste Nederlandse (contra)spionagedienst die lange tijd onder leiding stond van François van ’t Sant. Hij zou het later schoppen tot privésecretaris van koningin Wilhelmina.
Van ’t Sant hanteerde een gedoogbeleid voor buitenlandse spionnen. Als zij zich aan de Nederlandse wet hielden, niet tegen Nederland spioneerden én al hun informatie met Van ’t Sant deelden, konden ze vrij hun gang gaan. Daardoor werd het piepkleine GS III de best geïnformeerde inlichtingendienst van Europa.
Veel van die roemruchte geschiedenis is nooit boven tafel gekomen, want Van ’t Sant heeft alle geheimen mee het graf in genomen. Ruis: „Hij was een slimme professional die wist dat spionage gedijt bij uiterste geheimhouding. Van ’t Sant bewaarde dan ook niets. Goeie spionage blijft verborgen, alleen als het fout gaat komt er informatie naar buiten.”
Na de Tweede Wereldoorlog was de rol van Den Haag als spionagecentrum grotendeels uitgespeeld. Internationale spionnen verplaatsten zich in die periode naar Europese hoofdsteden waar wereldgeschiedenis werd geschreven. Ruis: „Als je als Russische KGB-agent tijdens de Koude Oorlog Den Haag als standplaats kreeg toegewezen, wist je dat je carrière voorbij was.”
Ambassades
Toch was spionage daarmee niet geheel verdwenen uit Den Haag. Spionnen opereerden vaak vanuit hun in de hofstad gevestigde ambassades, terwijl de ambassades zelf ook onderwerp van spionage waren. De ambassades van landen achter het IJzeren Gordijn werden jarenlang intensief bespioneerd met door de Amerikaanse CIA geleverde afluisterapparatuur.
Bij een verbouwing van de Chinese ambassade aan de Adriaan Goedkooplaan, een riante villa in het groen, ontdekten en verwijderden de Chinezen die apparatuur. Maar de in 1949 opgerichte Nederlandse Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), die een paar honderd meter verderop was gevestigd in een kantoor aan de President Kennedylaan, plaatste tijdens de verbouwing nieuwe, geavanceerdere apparatuur.
De ambassade, waarvoor vaak demonstraties plaatsvinden, speelde in 1966 een rol in wat bekend staat als de Chinese lasaffaire. Een Chinese specialist op het gebied van booglassen probeerde tijdens een werkbezoek aan Nederland over te lopen en asiel aan te vragen. De man probeerde uit zijn hotel te ontsnappen met aan elkaar geknoopte lakens. Tijdens de klimpartij kwam hij ten val. Zwaargewond werd hij naar een Haags ziekenhuis gebracht. Chinese agenten ontvoerden hem van de intensive care en brachten hem naar de ambassade, waar hij overleed. Die actie resulteerde in een heftige, maandenlange diplomatieke ruzie tussen China en Nederland.
Saboteurs
Even verderop aan de Adriaan Goedkooplaan ligt het Catshuis, door bosschages aan het oog onttrokken en bewaakt door twee strenge marechaussees. Sinds 1962 is het Catshuis de officiële ambtswoning van de minister-president, maar in de Tweede Wereldoorlog was er de Duitse Agentenschule West gevestigd, waar saboteurs en geheim agenten werden getraind voor operaties tegen de geallieerden.
Onder het motto ”de vijand van mijn vijand is mijn vriend” werden er onder meer Arabische nationalisten getraind voor de strijd tegen joodse immigranten die na de oorlog in het toenmalige Brits-Palestina de staat Israël wilden vestigen. „Later is daaruit de Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO voortgekomen”, zegt Ruis. „Je zou dus kunnen zeggen dat de basis van de PLO ligt in het Nederlandse Catshuis.”
Stonden de activiteiten van buitenlandse geheime diensten in Den Haag de decennia na de oorlog op een laag pitje, naarmate zich de laatste jaren meer internationale organisaties in Den Haag hebben gevestigd, zoals de OPCW, Eurojust en Europol, is de stad interessanter geworden voor spionnen, weet Ruis. Maar de kans dat die zoals de vier Russen in 2018 op heterdaad worden betrapt met een wifiantenne in de achterbak van een gehuurde auto, acht hij minimaal.
„Natuurlijk wordt er nog wel volop gespioneerd, misschien wel meer dan ooit. Maar de hedendaagse spion is een ICT’er of hacker die informatie verzamelt van achter een bureau in een anoniem kantoorpand dat overal kan staan. Spioneren is een kantoorbaan geworden.”