De Eerste Kamer kan zich vinden in het uitbreiden van het discriminatieverbod in artikel 1 van de Grondwet, maar keurt een initiatiefwet daarover pas na de jaarwisseling goed.
Het voorstel, ingediend door D66, GroenLinks en PvdA, heeft als doel expliciet in de wettekst op te nemen dat discriminatie op basis van handicap of seksuele gerichtheid verboden is.
Omdat het om een wijziging van de Grondwet gaat, moeten de Tweede en Eerste Kamer er tweemaal over debatteren. Tijdens de eerste ronde moet een normale meerderheid van de helft plus 1 voor de wet zijn en in de tweede ronde is tweederde meerderheid vereist.
Het was dinsdag de tweede keer dat de Eerste Kamer zich over de initiatiefwet boog, dus moesten de indieners minimaal 50 Senaatszetels bij elkaar zien te sprokkelen.
Halverwege het debat was het nog onduidelijk of dat zou lukken. VVD-senator Van den Berg uitte de zorg dat de initiatiefwet het begin zou markeren van een eindeloze reeks aanvullingen. Hij omschreef het voorstel als „precair”.
De indieners zeiden daarop niet tot uitdrukking te willen brengen dat de ene groepering in hun ogen meer bescherming tegen discriminatie verdient dan de andere. Dat stelde de VVD in voldoende mate gerust.
Juist toen D66, GroenLinks en PvdA zich opmaakten voor een succesvolle stemming, stak de PVV een spaak in het wiel. De partij vroeg om een hoofdelijke stemming, maar dat bleek door de afwezigheid van te veel senatoren zo snel niet meer haalbaar. De stemming volgt nu in januari. Bij voorkeur bij de eerste vergadering, zei Senaatsvoorzitter Bruijn.