De vraag: Zoon is op school niet te handhaven
Onze zoon (15) is op school niet te handhaven. De docenten denken dat het aan de thuissituatie ligt, maar wij weten niet wat er anders zou moeten. Wat moeten we hiermee?
Uit jullie vraag blijkt dat jullie de zorgen over het gedrag van jullie zoon delen met school. Aan de andere kant geven jullie aan niet goed te begrijpen waarom de docenten denken dat zijn gedrag op school aan de thuissituatie ligt en hoe deze situatie verbeterd zou kunnen worden. Het is goed om hierover met de school in gesprek te gaan en ook te blijven, bijvoorbeeld via een maandelijks overleg. Vraag waarom school denkt dat het aan de thuissituatie ligt, en wát in de thuissituatie dan precies en hoe dat volgens de school op te lossen zou zijn.
Wat misschien nog wel belangrijker is, is dat jullie in gesprek gaan met jullie zoon. Wat maakt dat hij zich op een bepaalde manier gedraagt? Wat is daar de afgelopen maanden in veranderd? Benader hem op een open manier en probeer geen verwijten te maken, maar benoem duidelijk welk gedrag je van hem wilt zien. Heb geduld en probeer niet te snel boos te worden. Juist daarin kunnen wij aan onze kinderen iets laten zien van Wie de Heere God is. Immers, hoeveel geduld heeft Hij niet met ons?
Focus niet te sterk op het willen oplossen van het probleem, want dat maakt je krampachtig. Jullie zoon is immers meer dan alleen een veroorzaker van moeilijkheden op school. Oefen je in het zien van zijn sterke kanten en mooie eigenschappen en benoem deze ook, zonder dat je er stiekem een ander doel mee beoogt, namelijk dat hij zich anders gaat gedragen.
Het opzoeken van grenzen past ook wel bij zijn leeftijd. Help hem te oefenen om op zichzelf te reflecteren en zich te verplaatsen in iemand anders. „Wat zou jij doen als je docent was?” en: „Wat denk jij dat er moet veranderen om deze situatie voor iedereen beter te maken?” Maar reflecteer ook op jezelf als ouder: „Wat zou ik een vriend of familielid adviseren als die in deze situatie zat?” of: „Wat zijn mijn sterke kanten als ouder en wat vind ik moeilijk?”
Moeilijkheden bij de opvoeding kunnen veel twijfel en onzekerheid geven omtrent het ouderschap. En hoewel het goed is om alert te blijven op jezelf als ouder en open te staan voor feedback, betekenen gedragsmoeilijkheden bij een kind niet per definitie dat de ouders dingen verkeerd doen. We zijn vaak sterk gericht op het zoeken naar oorzaken. In de complexe realiteit van ons bestaan zijn er soms echter helemaal geen oorzaken te vinden, of bieden deze geen oplossing, hoe we ons best ook doen. Met name in de opvoeding is het voor gelovige ouders van groot belang dat zij zich realiseren dat al het werk dat voor de Heere gedaan wordt nooit tevergeefs is, ook opvoeden niet, al lijkt het soms wel zo. Juist daarom mogen gelovige ouders desondanks in hoop en vertrouwen hun weg gaan.
Femke Hagoort, gz-psycholoog