De komende maanden onderzoekt het kabinet hoe de belastingregels voor bedrijfsopvolging binnen familiebedrijven verbeterd kunnen worden.
Het kabinet wil knelpunten in de voor familiebedrijven financieel gunstige regelingen in de Bedrijfsopvolgingsregeling (Bor) en de Doorschuifregeling (DSR) aanpakken. Dat heeft Micky Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat, vorige week vrijdag gemeld in een brief aan de Tweede Kamer.
Het belang van de Bor voor familiebedrijven is groot, zo benadrukt Adriaansens. Afschaffing is ongewenst, omdat dat dan „de continuïteit van een levensvatbare onderneming als gevolg van bedrijfsoverdracht via vererving of schenking wordt geschaad met als gevolg een verlies aan werkgelegenheid en economische diversiteit.”
In ieder geval zullen onroerende zaken van familiebedrijven die voor de eigen bedrijfsuitoefening worden gebruikt, tot het ondernemersvermogen blijven behoren en niet als beleggingsvermogen worden beschouwd. Verhuurd vastgoed zal wel standaard worden aangemerkt als beleggingsvermogen in de schenk- en erfbelasting en de inkomstenbelasting.
De reactie van de bewindsvrouw volgt op een kritisch rapport van het Centraal PlanBureau (CPB) eerder dit jaar. Die concludeerde na een evaluatie dat de Bor onnodig is en weggegooid geld, en daarnaast de ongelijke verdeling van vermogen binnen groepen in de samenleving vergroot.
Het onderzoek van het kabinet moet leiden tot eenvoudigere regels; nu zijn de regelingen ingewikkeld voor zowel de Belastingdienst als belastingplichtigen. Het is de bedoeling dat alle aanpassingen in het Belastingplan van 2024 komen te staan.