Met muziekles kun je het beste al als kind beginnen. Maar ook na je dertigste is het mogelijk je een instrument eigen te maken. Hamvraag voor jong en oud: hoe kies je het muziekinstrument van je dromen?
„Peer, peer, appel, peer!” Enthousiast klappen de elf kinderen in de les Algemene Muzikale Vorming (AMV) het ritme mee. Lang-lang-kort-kort-lang. Eerst alleen met hun handen, dan komen de instrumenten erbij. Meteen is het een herrie van jewelste. „Ho, nu wordt het rommelig”, roept docent Bé van Gils. Hij komt bijna niet boven de muziek makende kinderen uit. „Ik drum nu ook mee.” Hij gaat achter het drumstel zitten en tikt af. „Eén, twee, drie, vi…” „Niet te hard, hè”, roept een meisje.
Het is alweer de laatste les die de kinderen (van 5 tot 9 jaar oud) deze woensdagmiddag krijgen in de muziekschool Gorinchem. Tien weken lang hebben ze met allerhande instrumenten kennisgemaakt: blokfluit, dwarsfluit, gitaar, drums, viool en daarnaast zang. Vandaag zijn de slaginstrumenten nog eens aan de beurt.
Een voor een tovert Van Gils aan het begin van de les de muziekinstrumenten uit zijn koffer. „Wat is dit?” „Een koeienbel”, weet een meisje dat vooraan zit. „Is dat voor koeien?” wil een ander weten. Van Gils slaat een ritme op het instrument. De jongens en meisjes zijn niet direct onder de indruk. „Vuurwerk is veel leuker”, vindt een van hen.
Als de tamboerijn tevoorschijn komt, gaan de kinderen staan van enthousiasme. En ook de naam van de zilverkleurige driehoek kennen ze wel. „Triangel!” schreeuwen ze Van Gils in het oor. Maar ook minder bekende instrumenten duiken op in de les: het samba-ei, het schudei, de agogo-bell (dubbele koeienbel). Van Gils doet ze allemaal even voor.
Motivatie
Bij de lessen AMV kunnen kinderen kennismaken met verschillende instrumenten, vertelt Peter Batenburg, directeur van de muziekscholen Werkendam, Gorinchem en Sleeuwijk. Die kennismaking helpt bij de keuze voor een instrument. „Soms weet een kind nog niet wat het wil. Of is het de wens van ouders dat het een instrument gaat bespelen en willen ze het graag buiten school kennis laten maken met muziek.”
Doel van de lessen AMV is niet om een kind al de eerste kneepjes van het bespelen van een instrument bij te brengen. Daarvoor zijn de lessen, per stuk drie kwartier, ook te kort. „Het gaat erom het instrument te laten zien, en vooral de verschillen tussen instrumenten. Kinderen mogen ze ook altijd proberen.”
Na afloop van de lessenreeks kiezen de kinderen een instrument. Daarbij is de motivatie van het kind de belangrijkste factor, geeft Batenburg aan. „Die is belangrijker dan wat wij als docent vinden. Wil een kind viool leren spelen, geef het dan de kans. De docent vraagt wat een kind leuk vindt en probeert daarbij de richting te wijzen naar een instrument dat daarbij past.”
Niet alle kinderen die AMV volgen –zo’n twintig per jaar– schrijven zich vervolgens in voor muziekles. Batenburg schat dat vier op de tien les nemen. „Daar zijn we blij mee.”
Trommels
Liefst gaan de kinderen zelf op de instrumenten aan de slag, is ook deze laatste les te zien. De 5- en 6-jarigen zitten aan het eind van de les met tamboerijnen, sambaballen en grote trommels voor hun neus. Een ventje achterin ramt op de trommel alsof zijn leven ervan afhangt. Met docent Van Gils –zelf drummer– achter het drumstel ontstaat er een leuk stukje muziek.
Dat is maar goed ook, want speciaal voor deze les komen aan het eind de ouders langs. Nog één keer slaat de groep het ritme: lang-lang-kort-kort-lang. En dan acht keer kort. Met de frequentie neemt ook het volume toe. Sommige kinderen stoppen hun vingers in hun oren.
De docent is tevreden, de ouders ook. Alle kinderen krijgen een certificaat als bewijs voor de gevolgde lessen. „Applausje voor jezelf!”