Vrijwilliger Anneke Roosenburg bezoekt een bejaarde dame
Tijd is kostbaar. Waar zetten we ons vrijwillig voor in en waarom? Anneke Roosenburg is managementassistent bij de Bethelschool in Waddinxveen. Daarnaast werkt zij als vrijwilliger bij Ondersteuning Thuis in Waddinxveen.
„Sinds dit voorjaar bezoek ik eens per twee weken een dame van 85 jaar, die bij ons in het dorp woont. Ze tobt met haar gezondheid, komt steeds moeilijker de deur uit en heeft geen groot netwerk. Haar dochter is overleden en haar zoon woont in Limburg.
Tegelijkertijd is ze wel erg belangstellend naar anderen toe en betrokken op de wereld om haar heen. Dat geeft ook onrust. Vooral de oorlog in Oekraïne komt hard bij haar binnen. Dat alles bij elkaar maakt dat ze behoefte heeft aan een praatje, aan iemand die wat met haar optrekt. Ik probeer te luisteren en begrip te tonen.
Van huis uit heb ik meegekregen dat het waardevol is om voor een ander te zorgen. Dit bezoekwerk vergt niet veel tijd en is voor mij goed in te passen in mijn leven. Naast de zorg voor het gezin en mijn parttimebaan ben ik overblijfmoeder en pas ik structureel op mijn nichtje.
Natuurlijk zou ik iets dergelijks kunnen doen in het verzorgingshuis bij onze kerk in Moerkapelle, maar ik heb er bewust voor gekozen om dat niet te doen. De mensen daar hebben meestal al wel een aardig netwerk en ook in onze eigen woonplaats is veel eenzaamheid.
Het vrijwilligerswerk is in principe beperkt tot één bezoek per twee weken, anderhalf uur in het begin van de middag, als de kinderen naar school zijn. Daarnaast appen we regelmatig. Ze deelt bijvoorbeeld hoe het met haar gezondheid gaat. En ik vraag naar haar en soms stuur ik haar een fotootje. Pas zagen we in de tuin een prachtige vlinder en ik weet hoe ze daarvan kan genieten.
Ook breng ik weleens een maaltijd. Het is voor mij weinig moeite om wat extra te koken en ik weet dat het haar inspanning kost. Op dagen die moeilijk voor haar zijn, bijvoorbeeld de sterfdag van haar dochter of net na een ziekenhuisopname, probeer ik altijd even binnen te lopen. Al is het maar een kwartiertje: zo kan ze even haar verhaal kwijt.
Ik denk dat dit vrijwilligerswerk een aardig grote rol in mijn leven speelt. Dat is meteen een valkuil. Ik kan er in gedachten best veel mee bezig zijn, zeker als ze weer ziek is, en als ik besef dat haar netwerk zo klein is.”