Suriname viert onafhankelijkheid met een zwart randje
Suriname herdacht deze week het feit dat het zich in 1975 losweekte van moederland Nederland en een zelfstandige republiek werd.
Hoewel het land er na 47 jaar in economisch en financieel opzicht niet eerder zo slecht heeft voor gestaan, trok de geplaagde president Chan Santokhi toch alles uit de kast om er een geslaagd feest van te maken. Voor veel Surinamers was het vanwege de uitzichtloze situatie echter een viering met een zwart randje.
Het is een opsteker voor Santokhi dat het Nederlandse marineschip Zr. Ms. Pelikaan afgelopen week in Suriname aanmeerde om de festiviteiten in de voormalige kolonie bij te wonen. Vrijdag namen de bemanning én de Nederlandse brigadegeneraal Jan Blacquiere deel aan het traditionele defilé op het Onafhankelijkheidsplein in de hoofdstad Paramaribo. Dat gaf voor Santokhi tenminste nog een beetje glans aan het verder sombere feestje.
Het defilé was al minder omvangrijk dan voorgaande jaren omdat delen van het leger en de politie weigerden mee te lopen uit protest tegen het ontslag van twee politie-inspecteurs, die in juli van dit jaar de demonstraties tegen de regering hadden helpen organiseren. Hun ontslag wordt gezien als rancune en heeft de verhoudingen in het land op scherp gezet.
Na de protesten in juli had Santokhi drastische maatregelen in het vooruitzicht gesteld om aan de eisen van de betogers tegemoet te komen. Maar vier maanden later is niets veranderd, waardoor het volk nu weer mort. Sinds een week gaan mensen dagelijks de straat op om te protesteren tegen het in hun ogen falende regeringsbeleid.
Criminele figuren
Veel Surinamers staat door de heersende crisis het water tot boven de lippen, de inflatie is enorm en de armoede neemt toe. Duizenden kinderen gaan met honger naar school, in ziekenhuizen zijn de afgelopen maanden mensen gestorven doordat ze niet de juiste zorg hebben gekregen. Veel artsen zeggen niet meer in staat te zijn die zorg te bieden omdat ze niet over de middelen beschikken.
Santokhi zegt wel dat alle problemen zijn aandacht hebben, maar hij doet er in werkelijkheid heel weinig aan. Voor ieder probleem zet hij een commissie of werkgroep op, waar de bevolking na verloop van tijd niets meer van hoort. Veel Surinamers verwijten Santokhi dat hij te veel zaken op zijn beloop laat en niet luistert naar de kritiek die hij krijgt.
Tot overmaat van ramp worden de coalitiepartijen steeds meer gelinkt aan criminele figuren. Onlangs werd een grote sponsor en vertrouweling van Santhoki’s partij, de VHP, opgepakt vanwege de duistere praktijken waar hij mee bezig was. En afgelopen week sloeg een bestuurslid van coalitiepartner Abop op de vlucht, nadat de politie een opsporingsbericht had uitgevaardigd waarin de man, een vriend van vicepresident Ronnie Brunswijk, wordt gezocht wegens moord en cocaïnehandel.
Santokhi en zijn regering zijn hierdoor ernstig in verlegenheid gebracht. Ze hebben tot nu toe geweigerd op deze zaken te reageren. Maar voor menig Surinamer is inmiddels duidelijk dat het land met Santokhi niet vooruitkomt. „Santokhi is erger dan Bouterse”, zegt een oudere vrouw, die tot nu toe aan vrijwel ieder protest heeft deelgenomen en ook deze week weer van de partij was. „Terwijl ik in 2020 mijn stem aan hem heb gegeven en het vertrouwen heb geschonken. Maar dat was een grote vergissing. Hij bakt er helemaal niets van, ik ben daardoor nu echt aan de bedelstaf geraakt.”