Leerkracht basisonderwijs krijgt gemiddeld 10 procent meer loon
Basisschoolleraren gaan er gemiddeld 10 procent op vooruit, wat neerkomt op een gemiddelde stijging van 5300 euro per jaar, zo meldt het ministerie van Onderwijs vrijdagmiddag.
Dat is de uitkomst van onderhandelingen tussen het ministerie, onderwijsvakbonden en de PO-raad, sectororganisatie voor het primair onderwijs.
Door de verhoging verdient een docent op de basisschool evenveel als in het voortgezet onderwijs. Voor het dichten van deze zogeheten loonkloof, waar al jarenlang discussie over is, trekt het kabinet ongeveer 920 miljoen euro uit.
Het ministerie benadrukt dat het om een gemiddelde stijging gaat, maar dat alle basisschoolleraren er minstens 4 procent bij krijgen. Schoolleiders gaan er ook op vooruit, volgens het ministerie met minimaal 5 procent en gemiddeld 11 procent.
Ook moet de werkdruk omlaag in het voortgezet onderwijs. Daarover zijn afspraken gemaakt met de VO-raad, koepelorganisatie voor het voortgezet onderwijs. Die maakt samen met de bonden afspraken hoe de 300 miljoen euro die er voor wordt uitgetrokken besteed moet worden.
Verder komt er meer ruimte voor ontwikkeling en bijscholing. Minister Dennis Wiersma (Onderwijs) trekt daar nog eens 118 miljoen euro voor uit.
Historisch
„Hier hebben de collega’s jarenlang actie voor gevoerd”, reageert Thijs Roovers, bestuurder van de Algemene Onderwijsbond (AOb), op het gelijktrekken van de lonen in het basis- en voortgezet onderwijs.
CNV Onderwijs noemt het dichten van de loonkloof een historische stap. Voorzitter Daniëlle Woestenberg: „Hier hebben we al sinds 2017 voor geijverd. Dit betekent erkenning en waardering van het waardevolle werk in het primair onderwijs.” De PO-raad heeft het over „ontzettend goed nieuws.”
Over de gemiddelde stijging van 10 procent willen de bonden zich niet uitspreken. De AOb komt volgende week met een „instrument” waarmee medewerkers hun nieuwe salaris kunnen achterhalen.
De afspraken die vrijdagmiddag werden gepresenteerd staan los van de reguliere cao-onderhandelingen, over onder meer de inflatie. Die gaan vanaf eind mei weer van start, aldus de AOb.