Leerlingen Gomarus doen praktijkexamen, na afloop zijn er frikandellen
Ze voeren een verkoopgesprek, zetten een stoel in elkaar of koken een gerecht volgens een recept. Alles onder toeziend oog van een examinator. Deze week doen de vmbo-leerlingen basis en kader van de Gomarus Scholengemeenschap praktijkexamen.

In de werkplaats staat een groep leerlingen geconcentreerd aan de werkbanken te werken. De een tekent wat uit met een potlood, de ander zaagt een stuk hout af. Het is half elf ’s ochtends en de jongens van de afdeling Bouwen, Wonen en Interieur zijn met hun grote examenopdracht bezig. Ze hebben er 400 minuten de tijd voor, met pauzes.
Wietse is net toe aan zijn pauze. Hij ruimt zijn werkbank op en loopt met zijn opdracht in de hand langs de examinator. Op het formulier met stappen komen er een paar vinkjes bij. „Het gaat oké, al loop ik wel ietsje achter”, zegt hij. „Maar komt wel goed.” Hij is graag met zijn handen bezig, dus deze opleiding past helemaal bij hem. Al heeft zijn toekomstige vak weinig met hout te maken. Enthousiast: „Ik wil rietdekker worden, net als mijn vader. Ik help hem nu al veel.”
Aan de werkbank naast hem legt Thomas zijn gereedschap neer. Hij loopt wat voor op het schema. „De opdracht is goed te doen, hoor”, vindt hij nuchter. „Vooral de verbindingen zijn leuk om in elkaar te zetten. Beter dan een bouwraam maken”, zegt hij, terwijl hij met een lichte afkeer naar de andere kant van de werkplaats wijst, waar een verzameling hout tegen de muur staat.
De examenopdracht zelf moet geheim blijven, legt teamleider vmbo-basis Dirk-Jan Hoekman uit. De praktijkexamens vinden plaats tussen 1 april en 18 juli. Scholen mogen zelf bepalen wanneer ze de examens afnemen. Zo zijn ze op de Gomarus Scholengemeenschap begin april al, terwijl het Van Lodenstein College ze na de meivakantie organiseert. „Maar om een tipje van de sluier op te lichten: vorig jaar moesten de leerlingen een houten schildersezel maken en het jaar daarvoor een stoel.”
Frikandellen
Op de afdeling Zorg & Welzijn is een leerling net bezig met het schoonmaken van een ziekenhuisbed, onder toeziend oog van een examinator. In de keuken van de afdeling ruikt het heerlijk; vier meisjes staan aan een kookeiland te koken. Op een aanrecht aan de zijkant ligt een stapel bevroren frikandellen. Teamleider vmbo-kader Teun van Sligtenhorst: „Die maken ze straks klaar voor alle afdelingen. Da’s traditie tijdens de examens.” Lachend: „Het hoort niet bij de opdracht hoor.”
Afdelingsassistenten Ada en Caroline houden alles in de gaten. Voor zover ze kunnen inschatten is het examen, dat uit verschillende opdrachten bestaat, goed te doen. „De leerlingen komen in elk geval niet al zuchtend bij een opdracht vandaan.” Anne-Ruth komt even buurten. Ze is klaar met de kookopdracht, waar ze wel tevreden over is. Later wil ze graag de gehandicaptenzorg in. „Daar is ze geknipt voor!” roept Ada op de achtergrond. Anne-Ruth lacht trots. „Ik vind het leuke mensen. Je kunt ermee lachen en ook serieus zijn.”
Klasgenoot Anna heeft net de computeropdracht achter de rug. „Ik moest wat vragen beantwoorden. Fijn, want op de computer staat letterlijk wat je moet doen.” Over de schoonmaakopdracht is ze minder te spreken. „Dat had ik niet goed geoefend.”
Verkoopgesprek
Iets verderop, bij de afdeling Economie en Ondernemen, voert een leerling een verkoopgesprek. De speciaal ingehuurde figurant vraagt net of een product nog verkrijgbaar is. Alle leerlingen krijgen ongeveer dezelfde vragen, zegt een van de examinatoren. „En dan gaat het erom dat ze goed opletten, de juiste dingen doen en de juiste dingen zeggen.”
Een ander groepje leerlingen zit stil op de computer te werken en weer een ander groepje is bezig met een logistieke opdracht. Lynde komt zuchtend de deur van een klaslokaal uit. Ze worstelde met haar logistieke opdracht. „Ik vond het stappenplan zo onduidelijk.” „Dit was ook een van de meest lastige onderdelen”, zegt de examinator troostend. „Straks mag je meer praktijk doen.” De docenten van de afdeling zijn wel te spreken over het examen. „Er zitten veel praktische opdrachten bij, dat is leuk.”
De leerlingen zijn deze week nog bezig met hun praktijkexamens, omdat de opdrachten worden verspreid over een paar dagen. Op de uitslag is het wachten, want die komt 12 juni pas. Intussen krijgt teamleider Hoekman een telefoontje van een examinator. Er is een misselijke leerling. „Hij heeft er maar een emmer naast gezet”, gebaart Hoekman naar zijn collega Van Sligtenhorst. Ze overleggen even over wat nu wijsheid is. Stoppen vanwege ziekte en het examen opnieuw inplannen mag. Ze besluiten dat het beter is te stoppen, tenzij de leerling zelf per se door wil gaan. Even later volgt het verlossende telefoontje: ze wil graag doorgaan.