„Er is vastgesteld dat de staat zijn plicht heeft verzuimd”, staat in de verklaring van de Zuid-Koreaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie. „Dat leidde tijdens het proces om veel kinderen naar het buitenland te sturen tot de schending van de mensenrechten van geadopteerden die beschermd worden door de grondwet en internationale overeenkomsten.”

De misstanden die de onderzoekers hebben aangetroffen zijn bijvoorbeeld dat de identiteit van baby’s werd aangepast of dat ze ten onrechte als wees werden geregistreerd. Ook zijn er talrijke gevallen gevonden waarbij de „juridische procedure voor toestemming” van de biologische ouders niet zou zijn gevolgd.

De commissie deed ruim tweeënhalf jaar onderzoek naar adoptie. Tussen 1955 en 1999 zijn meer dan 140.000 Zuid-Koreaanse baby’s geadopteerd door stellen uit het buitenland, ook uit Nederland. Eerst ging het vooral om gemengde kinderen, van Koreaanse moeders en westerse vaders die als militair hadden gevochten in de Koreaanse Oorlog.

Doordat de vergoedingen niet door de regering werden geregeld, kon volgens de commissie in de jaren 70 een grote adoptie-industrie ontstaan die was gericht op het maken van winst. Bovendien zouden de adoptieouders uit het buitenland niet goed zijn doorgelicht. 99 procent van de aanvragen werd binnen een dag goedgekeurd.

„Deze misstanden hadden nooit mogen gebeuren”, aldus commissievoorzitter Park Sun-young. „Dit is een beschamend deel van onze geschiedenis.”