PFAS gevonden bij stortplaats in Eerbeek waar staalslakken liggen
De provincie Gelderland heeft verhoogde concentraties PFAS aangetroffen in het grondwater rond een voormalige stortplaats in Eerbeek. De concentraties liggen volgens de provincie weliswaar onder de risicowaarden van het RIVM, maar toch is het advies om het water niet te gebruiken voor de besproeiing van gewassen en om te drinken. Aanvullend onderzoek, ook in de omgeving van het terrein, moet uitwijzen hoe groot het probleem is.
Omwonenden en actiegroepen maken zich al langer zorgen om de situatie in Eerbeek, omdat daar meer dan 230.000 ton aan staalslakken ligt. Staalslakken, de steenachtige resten die ontstaan bij de productie van staal bij Tata in IJmuiden, worden onder meer als opvulling gebruikt bij bouwprojecten. In Eerbeek (gemeente Brummen) liggen de brokjes sinds 2019 als afdekmateriaal over het afval van lokale papierfabrieken, die onder meer waterafstotend papier maakten dat PFAS kan bevatten. Bovenop de uitgestrekte bult zijn ongeveer 17.000 zonnepanelen geplaatst.
Volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) kunnen onvoldoende afgedekte staalslakken negatieve effecten hebben op het milieu als ze in contact komen met water. Dan komen schadelijke stoffen vrij, iets wat volgens de omgevingsdienst ook op de stortplaats in Eerbeek gebeurt.
Omwonenden hebben de provincie al meerdere keren gevraagd om over te gaan tot handhaving. Gelderland weigert dit vooralsnog, maar heeft de eigenaar van de stortplaats wel opgedragen om de bult versneld af te dichten. Rond de stortplek ligt een sloot met daarin folie, om te voorkomen dat verontreinigd water de grond in loopt. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak al geruime tijd in onderzoek.
Omdat het vermoeden bestond dat op deze locatie PFAS in de bodem zou zitten, heeft de provincie dat onderzocht. „Rondom de stort zijn plaatselijk verhoogde PFAS-gehalten in het grondwater gemeten”, aldus Gelderland. „Geen bijster hoge volumes, maar het is wel ongewenst. We willen voorkomen dat ook de omwonenden dit in hun grondwater krijgen. Daarom doen we een vervolgonderzoek.”