Kerk & religieMeditatie
Meditatie: Zelfbedrog
Maarten Luther

„Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen de ganse dag.”
Psalm 32:3

De profeet zegt dat God de zonde hun niet toerekent. Alsof hij wil zeggen: ze is er, maar God wil ze uit genade niet aanzien. Ze is er dus elke dag en wordt spoedig dodelijk als de mens vermetel wordt en er niet voortdurend om treurt. Daaruit komt dan ook nog bedrog voort. Dat is een misleiding en een geraffineerd bedrog in alle mensen die zich oefenen in goede werken en zich verbeelden dat ze vroom zijn en menen dat ze daarom onschuldig zijn. Ze geloven niet dat de barmhartigheid van God onze zonden alleen uit louter genade niet toerekent.

„Want toen ik het wilde verzwijgen.” Dat betekent: ik wilde niet van die zonden weten of ze zien. Ik meende vroom te zijn en zag het bedrog niet. „Toen versmachtte mijn gebeente door mijn dagelijks huilen.” Dat betekent: ik had geen vrede en voortdurend een bezwaard, kwaad geweten, dat mij verzwakte en ellendig maakte. Het liet me niet met rust, omdat ik de zonde niet beleed en U niet om genade smeekte.

„Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij.” Daar zorgt mijn kwaad geweten voor, dat niet anders doet dan mij de toorn van God voor ogen stellen. Het lijkt alsof het geweten met een knuppel boven mij staat, waardoor er geen vrede in mijn hart kan zijn.

Maarten Luther,
reformator te Wittenberg

(”De zeven boetpsalmen”, 1525)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Meditatie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer