Keppeltjes en marechaussees: binnenkijken bij een Joodse school
Als gevolg van de oorlog waarin Israël verwikkeld is geraakt, staan Joodse scholen in Amsterdam voor hoge kosten. Zonder dat de overheid die vergoedt. Groepen christenen zetten zich in voor fondswerving.
Zodra ik bij basisschool Rosj Pina uit de auto stap, komt een beveiliger op me af. Hij wil mijn legitimatie zien en in mijn tas kijken, zoals van tevoren was aangekondigd. De school in de wijk Buitenveldert, aan de zuidkant van de hoofdstad, wordt aan het zicht onttrokken door een hoge muur die met camera’s in het vizier wordt gehouden. Een rij fietsen en fietsjes vrolijkt het aanzicht wat op, maar kinderen zijn er niet te zien.
Marechaussees houden een oogje in het zeil. Dat doen ze al sinds 2014. Na de terreuraanslag van Hamas vanuit de Gazastrook op 7 oktober vorig jaar is de beveiliging van Joodse instellingen in Amsterdam echter fors opgeschroefd. Hoe en wat, daarover laat Edwin Stokvis zich veiligheidshalve niet uit. Hij is bestuursvoorzitter van de Stichting Joodse Scholengemeenschap JBO. Naast Rosj Pina valt daaronder ook de middelbare school Maimonides. Die staat aan de overkant van de straat, ook achter een muur. Lagere school Rosj Pina werd rond 1616 opgericht. Maimonides bestaat sinds 1928. De viering van het 95-jarig bestaan ging vorig jaar niet door: na de aanslag van Hamas leek feestvreugde ongepast.
Pesterijen
Die aanval is een splijtzwam in de samenleving. „We hebben enorm veel warme reacties gekregen. Maar we zien ook heel veel antisemitisme”, zegt Yigaël Soesan, voorzitter van Stichting Vrienden JBO. Zijn oudste kind zit op Maimonides, zijn jongste op Rosj Pina.
De vriendenstichting is het afgelopen jaar opgericht om geld in te zamelen voor de hoge kosten waarvoor beide scholen zich als gevolg van de terreuraanval geplaatst zien. Die zijn niet alleen een gevolg van de extra beveiliging, maar ook van de onverwachte toestroom van leerlingen. Het zijn jongeren die hun toevlucht nemen tot de Joodse onderwijsinstellingen omdat ze op andere scholen worden gediscrimineerd. „Dat onze scholen zo hard groeien, is uit de nood geboren.”
Docente Maja Mischke, die leerlingen van buitenlandse afkomst Nederlands leert, hoort schrijnende verhalen. „Een moeder vertelde dat haar zoon elke dag huilde als ze hem naar school bracht. Omdat hij werd gepest. Dat gebeurde vooral bij de wisseling van de les, als er even geen docent in de buurt was. Hartverscheurend. Er komen hier ook docenten werken die op hun vorige school door ouders werden geïntimideerd omdat ze Joods zijn.”
Angst
Antisemitisme is vaker opgevlamd als het conflict in het Midden-Oosten oplaaide. „De huidige situatie is echter uniek”, zegt Stokvis. „Bij vorige oorlogen waarin Israël verwikkeld raakte, merkten we in Nederland niet zoveel Jodenhaat als nu. Je krijgt vaak het idee dat men vergeten is waardoor deze oorlog er is.”
Dat begon al snel na 7 oktober vorig jaar, zegt Soesan. „Er reden auto’s met Palestijnse vlaggen door de wijk. Uit pure angst wilden mijn kinderen de mezoeza –kokertje met teksten uit Deuteronomium– van de deurpost halen. Dat onze scholen kort na de aanslag een dag dicht moesten, was een dieptepunt.”
Enkele jongetjes uit Israël voetbalden in de Rivierenbuurt. Anderen hoorden dat ze Ivriet (modern Hebreeuws) spraken en schreeuwden: „Free Palestine!” „Er ontstond zelfs wat duw- en trekwerk”, zegt Mischke. „Andere kinderen namen deel aan een voetbalwedstrijd en daar vond iemand het nodig een aanvoerdersband in de kleuren van de Palestijnse vlag te dragen”, zegt Soesan. „Hoe reageer je daar als ouders op? We zijn voortdurend aan het manoeuvreren.”
„Deze scholen zijn voor de leerlingen de veiligste plek”, zegt Mischke. Toch bemerkt ze „heel veel onrust” onder de kinderen. „Ze zijn snel aangebrand; er ontstaan allerlei conflictjes. Die zijn een uiting van stress. Kinderen voelen aan dat hun ouders onder spanning staan, ook al vertellen die hun kinderen niet alles. Bijna iedereen hier heeft familie of vrienden in Israël; sommigen kennen slachtoffers van de terreuraanslag. Er is voorlopig ook geen uitzicht op beëindiging van de oorlog daar.”
„De kinderen zijn snel aangebrand; er ontstaan allerlei conflictjes. Die zijn een uiting van stress - Maja Mischke, docente Joodse school
Geldgebrek
Maimonides bood tot voor kort naast havo- en vwo-onderwijs alleen de theoretische leerweg van het vmbo aan. Leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen gingen naar andere scholen. „Noodgedwongen zijn we nu zelf op proef met basis en kader begonnen”, zeggen de bestuursleden. „Omdat de leerlingen op andere scholen zich niet veilig meer voelen. Ze worden door medeleerlingen ontvangen met de Hitlergroet of een hakenkruis, soms fysiek aangevallen, maar vooral ook psychologisch onder druk gezet.”
Om een overheidslicentie voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen te krijgen, moeten er zich minstens 400 leerlingen voor aanmelden. „We hebben er slechts enkele tientallen. Het ministerie deed ons een oplossing aan de hand: bied deze leerwegen als privéschool. Daardoor mogen we diploma’s uitreiken. Geld krijgen we echter niet zolang we te weinig leerlingen hebben; de overheid is bang dat anderen dan ook aankloppen. We mogen de gewone overheidsfinanciering ook niet gebruiken voor leerwegen die we op een private manier opzetten. De kosten per leerling liggen tussen 15.000 en 30.000 euro per jaar. Die hopen we via fondswerving binnen te krijgen.”
Naast de extra beveiliging en de twee nieuwe leerwegen zorgt ook de toestroom van leerlingen voor extra uitgaven. „Het Joodse identiteitsonderwijs en de taallessen Ivriet financieren we zelf, waarbij we de docenten volgens de cao betalen. We hebben extra lesruimten moeten creëren en eigenlijk moet het gebouw van de basisschool worden uitgebreid.”
Keppeltje
Het aantal leerlingen van de basisschool groeit dit cursusjaar naar 400, het voortgezet onderwijs telt er inmiddels 185. Verreweg de meesten wonen in Amsterdam of het aangrenzende Amstelveen. Er komen er ook van verder weg: Apeldoorn, Rotterdam, Den Haag, Castricum.
„We zijn zoveel mogelijk een gewone school”, zeggen Soesan en Stokvis tijdens een rondleiding door Rosj Pina en Maimonides. „Wel met eigen beveiligers. Die hebben we al sinds we na de Tweede Wereldoorlog weer opengingen. De afgelopen tijd kwam er steeds meer beveiliging bij.”
De tocht gaat langs klaslokalen met vrolijk kletsende kinderen. Langs de synagoge, de kinderopvang. Op het binnenplein staat een loofhut, vanwege Loofhuttenfeest (Soekot), vijf dagen na Jom Kippoer (Grote Verzoendag).
In de schoolgangen klinkt Ivriet. „Alle leerlingen kennen die taal. In de lessen is Nederlands de voertaal, onderling is dat verschillend. We hebben het afgelopen jaar een aantal leerlingen uit Israël ingeschreven.”
Veel jongens dragen een keppeltje. Het aantal dat ermee over straat gaat, is klein. „Sommigen dekken het af met een petje. In een deel van de stad kun je echt niet met een keppeltje over straat.”
Veel Nederlands-Joodse families zijn nog steeds belast door de Tweede Wereldoorlog, zegt bestuurder Stokvis. „Ik ben zelf nog van de generatie die buitenshuis vaak verzweeg dat ze Joods is. Onze leerlingen hebben die ballast minder en zijn trots op hun identiteit. Momenteel is de sfeer echter zo vijandig dat het in Amsterdam feitelijk onmogelijk is de Israëlische vlag te hijsen. De huidige gebeurtenissen roepen bij de ouderen veel herinneringen op. Een kleine groep schreeuwers –wellicht betaald vanuit het buitenland– creëert een sfeer die enorm beangstigend is. Dat heeft grote invloed. Alle spontaniteit is weg: even met de klas naar Artis of naar het park is er niet bij.”
Steun
Leden van een christelijke gebedsgroep uit het Land van Heusden en Altena duwen grote karren door de gangen. Elke leerling krijgt een doosje en ook voor de ouders is er een cadeau. Als hart onder de riem. „Er zijn dagen die voor ons moeilijk en zwaar zijn, maar er is ook veel moois”, zegt Stokvis.
„Kijk, in het doosje voor de ouders zit een kaarsje, als symbool van warmte”, wijst Tini Hazenoot, een van de gebedsgroepleden. Ze schreven 1900 bemoedigende kaartjes, ook voor de leerlingen en ouders van de orthodoxe school elders in Buitenveldert: Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider.
De Brabantse groep zamelt geld in om de Joodse scholen met hun extra kosten te helpen. „Daarvoor richten we per 1 januari stichting Ruth’s Choice op, met een verwijzing naar Ruths keuze: „Uw volk is mijn volk”. We kregen een grote gift; daaruit konden we nu deze cadeautjes bekostigen.”
De achterban is breed, van oud gereformeerd tot evangelisch, zegt Hazenoot. „Helaas zijn christenen verdeeld over wat zich in en rond Israël afspeelt. Daarom geven we ook voorlichting. We hopen niet alleen tussen Joden en christenen bruggen te bouwen, maar ook tussen christenen onderling.”
Straat afgesloten
De weg naar buiten gaat via een sluis: de buitendeur gaat pas open als de binnendeur is gesloten. Buiten gaan paaltjes in het wegdek omhoog en blokkeren auto’s van de marechaussee beide toegangen tot de straat: als de school uitgaat, mag er geen autoverkeer tussen beide scholen door. Ouders en grootouders die de leerlingen ophalen, lopen even later met de cadeautjes van hun Brabantse sponsors weg. Door het plastic heen proberen ze te lezen wat er op het kaartje staat.
„Ik wil helemaal geen beveiligers rond mijn kinderen. Maar het is nodig” - Yigaël Soesan, voorzitter Stichting Vrienden JBO
De Joodse leerlingen zijn op weg naar huis. In een wereld die hen soms onvriendelijk tegemoet treedt. „Wij vragen niet om de extra beveiliging”, zegt Soesan. „Ik wil helemaal geen beveiligers rond mijn kinderen. Maar het is nodig. Mijn familie woont hier al vier eeuwen. En toch bevinden we ons nu in deze situatie. De school probeert de kinderen op te leiden voor een plaats in deze samenleving. Maar dat botst met het feit dat sommigen in deze samenleving onze kinderen uitsluiten.”