Kamer verwerpt motie Armeense genocide
De Tweede Kamer verwierp dinsdag met 88 stemmen tegen en 62 stemmen voor een motie van de Kamerleden De Roon en Wilders (PVV) die de regering verzoekt om niet langer te spreken over „de kwestie van de Armeense genocide”, maar over „de Armeense genocide.” Nederlandse Armeniërs zijn teleurgesteld.
Behalve de PVV stemden in een hoofdelijke stemming ook SGP, FVD, SP, GroenLinks, 50PLUS en PvdD voor de motie. Coalitiepartijen VVD, CDA, ChristenUnie en D66 behoorden tot de tegenstemmers. Zij sloten zich aan bij minister Zijlstra van Buitenlandse Zaken. Die ontraadde vorige week de motie van De Roon met als argument dat er nog een kabinetsreactie moet komen op het advies van een volkenrechtelijke commissie over het gebruik van de term genocide door de regering.
Overigens diende de PVV precies dezelfde motie ook al in 2015 in. Ook toen werd de motie verworpen. De toenmalige regeringspartijen VVD en PvdA stemden ook twee jaar geleden tegen, evenals de Kamerleden Kuzu en Öztürk.
CDA. ChristenUnie en D66 daarentegen stemden in 2015 voor. CU-Kamerlid Voordewind: „Het liefst had ik ook nu voorgestemd. Maar we hebben in de coalitie een zorgvuldige procedure afgesproken. Eerst wachten we de kabinetsreactie op het volkenrechtelijke advies af. Daarna gaan we er als Kamer met het kabinet over in debat. Dat gebeurt als het goed is nog voor de Kerst. De Roon fietst door deze procedure heen. Wij houden ons aan de afspraken.”
Steeds geweigerd
De christelijke partijen, de SP en de PVV dringen er al jaren op aan dat het kabinet de volkenmoord die het Ottomaanse rijk in 1915 op de Armeniërs pleegde, erkent en benoemt als een genocide. Opeenvolgende Nederlandse regeringen weigerden dat. Ze verscholen zich onder meer achter het argument dat de wetenschappelijke wereld er verdeeld over zou zijn of de gebeurtenissen van 1915 een genocide genoemd mogen worden.
De Federatie van Armeense Organisaties in Nederland (FAON) sprak vanmorgen haar teleurstelling uit over de recente gang van zaken in het Nederlandse parlement. „Wij betreuren dit”, schrijft de FAON in haar reactie. „Jarenlang waren ChristenUnie, CDA en D66 voorvechters van erkenning van de Armeense genocide door de Nederlandse regering. Door nu tegen de motie-De Roon te stemmen, handelden zij kennelijk in strijd met hun eigen overtuiging.”
Stemverklaring
De FAON had het correct gevonden als de drie partijen ten minste via een stemverklaring duidelijk hadden gemaakt dat zij erkenning van de Armeense genocide door het kabinet langs een andere route willen bereiken.
In elk geval koesteren de Nederlandse Armeniërs „verwachtingen” over de inhoud van de kabinetsreactie op het volkenrechtelijke advies. „Dit advies bevat geen enkel beletsel voor de regering om de Armeense genocide te erkennen.” De FAON gaat ervan uit dat alle partijen die dit al eerder deden ook in de toekomst blijven ijveren voor erkenning van de Armeense genoicde door de regering. Volgens CU-Kamerlid Voordewind behoeft hieraan, wat zijn partij betreft, niet getwijfeld te worden. „In het Kamerdebat dat we hopelijk nog dit jaar krijgen, zal ik dezelfde dingen zeggen die ik altijd gezegd heb. Ik zal er dan opnieuw op aandringen dat het kabinet op 24 april 2018 een Nederlandse minister zal sturen naar de officiële herdenking van de genocide in de Armeense hoofdstad Jerevan.”
De regering ertoe brengen de Armeense genocide te erkennen is een proces van kleine stapjes, zegt het CU-Kamerlid. „We zijn hier, helaas, al jaren mee bezig. Zó bezien kunnen die laatste weken van 2017 er ook nog wel bij. Het gaat mij om het behalen van resultaat.”