Voedsel, kleding en onderdak. Daarmee bieden christenen in het Noord-Griekse Katerini hulp aan kwetsbare vluchtelingen. Maar vooral geven ze de Syrische bewoners van de ”safe houses” aandacht en liefde. „We zijn één grote familie.”
Olijfolie, rijst, tomaten, melk. De voedselbank van de Grieks-evangelische kerk in Katerini heeft een breed assortiment in de schappen staan. Drie keer per week halen vluchtelingen hier hun levensmiddelen. Op andere dagen ontvangt de voedselbank 160 Griekse gezinnen die lijden onder de economische crisis.
De meeste Syriërs die deze woensdag hun boodschappen komen halen, vertrekken niet direct maar blijven geruime tijd in de kelder van een van de bijgebouwen van de kerk. Er heerst een gemoedelijk sfeer. Sommige vluchtelingen zijn geanimeerd in gesprek met de kerkelijke medewerkers van het project safe houses (zie ”Hulp voor kwetsbare vluchtelingen”) die iedereen hartelijk begroeten.
Akis Varitimidis, manager van de voedselbank, legt uit dat de vluchtelingengezinnen een standaardpakket krijgen met onder meer suiker, melk, olijfolie en pastaproducten. Daarnaast kunnen ze specifieke spullen vragen, die –indien niet voorradig– worden gekocht. „Als iemand een pak koffie wil en dat er niet is, zorg ik ervoor dat hij dit de volgende keer krijgt. Zo sluiten we aan bij de behoeften.”
Een groot deel van de producten ontving de voedselbank van inwoners van Katerini. Financiële donaties gebruikt Varitimidis om ontbrekende levensmiddelen aan te schaffen. Op onderdelen verschilt het standaardaanbod per dag. „De ene keer doen we eieren in de pakketten, een andere keer meloenen.”
Een deel van de kelder staat vol tweedehandskleding en -speelgoed. Wie iets nodig heeft, kan het gratis meenemen. „We krijgen het voor niets en delen het voor niets uit”, zegt Varitimidis. Hij geniet zichtbaar van zijn werk. „Ik houd ervan om mensen te dienen. God heeft dit op mijn hart gelegd.”
Slangen
De Syrische Amal is een van de vluchtelingen uit de safe houses die dankbaar gebruikmaken van de voedselbank. Nadat haar man in Syrië in de gevangenis belandde, ontvluchtte ze haar land, met twee jonge kinderen en een neef. Of haar man nog leeft, weet ze niet.
„We hadden geen goed eten, geen bed, geen badkamer, en er kropen slangen”
Ze wilde asiel aanvragen in Duitsland, waar een broer van haar woont. Op weg daarheen stuitte ze op de gesloten grens van Macedonië. Met meer dan 10.000 vluchtelingen zat ze wekenlang vast in het kamp in Idomeni. „Verschrikkelijk. We hadden geen goed eten, geen bed, geen badkamer, en er kropen slangen. Ik vroeg me af of ik terug zou gaan naar Aleppo, maar wist dat het daar niet veilig is.”
Op 20 maart kreeg Amal via vrijwilligers van de Grieks-evangelische kerk in Katerini, een kerk van gereformeerde signatuur, onderdak in een appartement in die stad. Het contrast tussen het provisorische kamp in Idomeni en haar huidige woonruimte is groot. „We hebben weer een dak boven ons hoofd, kregen kleren en eten en alles wat we nodig hadden. Bovendien zijn we hier veilig.”
De islamitische vluchteling weet dat het christenen zijn die hulp bieden. „Ik voel geen verschil tussen beide religies. De mensen hier hebben een goed hart. Ik ben hen heel dankbaar en houd van hen. Ze zijn als familie voor me.”
Amal diende een aanvraag in voor herplaatsing in een ander Europees land. „Ik heb op 31 mei een interview gehad vanwege mijn verzoek om naar Duitsland door te reizen en wacht nog steeds op antwoord.”
Werkloos
Een van de drijvende krachten achter het project safe houses is Alexandra Nikolara. Nadat ze bij de voedselbank diverse vluchtelingen heeft gesproken en de kinderen even heeft geknuffeld, steekt ze schuin de straat over. Aan de overkant bevindt zich een ander gebouw van de kerk, waar ze kantoor houdt.
„Ik denk dat God me werkloos heeft gemaakt om vluchtelingen te gaan helpen”
Op de stoep maakt ze een praatje met een Syrische vader wiens vrouw een week geleden is bevallen. Nu moet hij met twee andere kinderen naar het ziekenhuis voor vaccinaties. Chauffeur Dimitris, ook lid van het hulpteam, rijdt met zijn bestelbusje voor om hen te vervoeren. Hij vertelt dat hij geruime zonder werk zat, voordat hij bij de safe houses betrokken raakte. „Ik denk dat God me werkloos heeft gemaakt om vluchtelingen te gaan helpen.”
In een eenvoudig kantoortje neemt Nikolara plaats achter haar laptop. Op een prikbord hangt een folder van een Griek die in Nederland via de organisatie Agapè evangelisatiewerk doet onder studenten. Nikolara belt een koffieservice in de buurt die na enkele minuten de bestelling komt brengen.
Intussen vertelt de coördinator dat ze van een kerk een gift van 500 euro heeft ontvangen, speciaal voor schoenen. „Een van onze medewerkers heeft alle maten van de kinderen genoteerd en gaat schoenen voor hen kopen. Die delen we volgende week uit.”
Noten verkopen
Nikolara, getrouwd met een kinderpsychiater, studeerde sociologie. Nadat ze jaren als managementassistent had gewerkt, koos ze voor een andere baan, dichter bij huis. „Ik werd verantwoordelijk voor een winkel die noten en droge vruchten verkoopt.” Daaraan kwam eerder dit jaar een eind, toen haar kerk intensief betrokken raakte bij hulp aan vluchtelingen en het werk wilde professionaliseren.
„De dominee en een ouderling kwamen naar me toe en zeiden: Anderen kunnen ook noten verkopen, we hebben jou nodig voor het werk onder vluchtelingen.” De vijftiger zegde haar baan op en stortte zich vanaf maart met overtuiging op haar nieuwe taak als coördinator van het project. „Ik sta achter de visie van de kerk en wil graag bij dit werk betrokken zijn.”
Ook Nikolara’s gezin zet zich voor vluchtelingen in. Zo verzorgt haar man vanuit zijn professie wekelijks een groepssessie voor kinderen van de vluchtelingen, van wie velen trauma’s hebben opgelopen. Haar zoon Victor zette zich vooral in vakantietijd in voor het werk, onder meer als hulp bij de voedselbank.
Verzet buurt
Het project safe houses nam sinds maart een hoge vlucht. Nadat gemeenteleden enkele maanden vluchtelingen in huis hadden opgevangen, ging de kerk op zoek naar goedkope woonruimte om de mensen in onder te brengen. Op dit moment biedt de organisatie kwetsbare vluchtelingen onderdak in een woning van de kerk en twaalf huurhuizen in de stad, veelal (kleine) appartementen.
„We huren ze voor 200 tot 250 euro per maand, afhankelijk van de oppervlakte”, zegt Nikolara. De woninghuur verliep niet overal zonder slag of stoot. Soms kwam de buurt in verzet tegen de opvang van vluchtelingen. „Mensen waren bang dat de huizen zouden worden vernield”, licht advocaat Konstantinos Dimopoulos toe. Hij werd door de kerk aangetrokken om de vluchtelingen te informeren over hun juridische mogelijkheden.
„Sinds september reageren mensen milder”, stelt de advocaat vast. „De inwoners van Katerini hebben gezien dat wij de vluchtelingen niet in een huis zetten en hen daarna aan hun lot overlaten.” „Het is ook belangrijk dat mensen weten dat ze altijd mij of iemand anders kunnen bellen als er bijvoorbeeld overlast is”, vult Nikolara aan.
Mishandeld
Een groot deel van de huidige bewoners van de safe houses zat eerder in Idomeni. Inmiddels kreeg Nikolara ook van andere kanten verzoeken om hulp. „Soms krijgen we telefoon van de manager van een opvangkamp of iemand van een niet-gouvernementele organisatie met de vraag om mensen onderdak te bieden.”
Nikolara noemt als voorbeeld een telefoontje van de VN-vluchtelingenorganisatie over een vrouw die met spoed weg moest uit een kamp omdat ze door haar man werd mishandeld. „We hebben haar tijdelijk onderdak geboden. We staan open voor alle aanvragen en beslissen, afhankelijk van de beschikbare ruimte, in een klein comité of we op een hulpvraag kunnen ingaan.”
De meeste bewoners van de safe houses zijn moslim, enkelen christen of jezidi. „Een van de gezinnen die niet christelijk zijn, vroeg meteen toen het hier kwam: Kunnen we zondag naar de kerk? Deze mensen staan erg voor open voor het christelijk geloof en doen ook wekelijks mee aan een Bijbelstudie met een ouderling.”
Vluchtelingen die interesse hebben in het christelijk geloof verwijst Nikolara door naar de predikant of een ouderling. „We bieden hulp aan iedereen en willen de hulpverlening niet vermengen met evangelisatie. Overigens weten de mensen vanuit welke motivatie we dit werk doen. Als ze uit het safe house vertrekken, is er een afscheidsbijeenkomst waarin een ouderling voor hen bidt en hun een chip meegeeft met een Arabische vertaling van de Bijbel die ze op hun telefoon kunnen lezen. Dat is het belangrijkste cadeau dat we hun kunnen meegeven.”
Dit is het slot van een drieluik over vluchtelingen in Noord-Griekenland.
----
Hulp voor kwetsbare vluchtelingen
Een gezin met een verlamd kind, een zwangere vrouw die bijna gaat bevallen en een alleen reizende moeder met een baby. Programmacoördinator Christel Mulder van de christelijke hulp- en ontwikkelingsorganisatie Dorcas vindt het mooi hoe de Grieks-evangelische kerk in Katerini zich sinds meer dan een halfjaar ontfermt over kwetsbare vluchtelingen.
In maart kwam Mulder met de kerk in contact, toen ze voor Dorcas veldonderzoek deed naar mogelijkheden om hulp aan vluchtelingen in Noord-Griekenland via een lokaal initiatief te ondersteunen. De organisatie uit Andijk besloot zowel financieel als inhoudelijk bij te dragen aan het project van de kerk in Katerini. Dit was ontstaan vanuit bewogenheid van gemeenteleden met vluchtelingen in nood en vroeg om een structurelere aanpak. „Dit is precies wat we graag willen: aanhaken bij goede christelijke initiatieven”, zegt Mulder.
Door de steun van Dorcas en later ook Tear kon de kerk in Katerini woningen –zogeheten ”safe houses”– huren om vluchtelingen, die eerst bij gemeenteleden in huis verbleven, op te vangen. Bovendien konden enkele vrijwilligers als mede- werker in dienst worden genomen om sociale en juridische begeleiding te bieden.
Dorcas verzorgde diverse trainingen om hun werk te professionaliseren. Zo gaf Mulder een training over internationale afspraken waaraan humanitaire hulpverlening moet voldoen. Een medewerker van Dorcas uit Libanon die veel met Syrische vluchtelingen werkt, ging tijdens een andere sessie in op de bescherming van kwetsbare groepen en op interculturele communicatie. Ook op het gebied van financieel beleid zorgde Dorcas voor scholing.
Op dit moment biedt het project in 13 (kleine) woningen in Katerini aan 56 vluchtelingen onderdak. De afgelopen tijden stroomden ruim twintig personen uit, voornamelijk omdat ze toestemming kregen in een ander Europees land, zoals Duitsland, Nederland of Portugal, asiel aan te vragen.
Het project trok de aandacht van de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties. Sinds deze maand wordt het werk onder de vlag van de UNHCR voortgezet en verder uitgebreid. Doel is uiteindelijk 30 safe houses beschikbaar te hebben om in totaal 150 kwetsbare vluchtelingen te kunnen opvangen en begeleiden.
Jezidigezin: Safe house is als een droom
In Syrië behoorden ze tot de kleine minderheid van de jezidi’s. Mustafa (61) en Hamdiya (56) ontvluchtten met hun vier volwassen kinderen hun land vanwege de oorlog en uit angst voor vervolging om hun religie. In een safe house in Katerini wachten ze op de mogelijkheid om door te reizen naar een ander Europees land om daar asiel aan te vragen.
In de kamer van hun woonetage staan kopjes koffie en glazen water op tafel. Dochter Nermin (33), die goed Engels spreekt, vertelt hun verhaal. Eind vorig jaar vluchtte het gezin uit Syrië. „Twee jaar geleden vond er een genocide plaats op jezidi’s in Irak. Sindsdien leefden we continu in angst. We woonden in een gebied met veel strikte moslims. Een neef van mijn vader kwam om door een bom en onze priester werd onthoofd. Toen IS dichterbij kwam, besloten we te vertrekken. We verkochten alles –huis, meubels, auto– om de smokkelaars te betalen. Eerst zaten we tien maanden in Turkije. Sinds ruim drie maanden zijn we in Griekenland.”
Het eerste provisorische kamp waar het gezin in Griekenland verbleef –Evzoni– bestempelt Nermin als een „jungle.” In het tweede kamp –Diavata– was de situatie iets beter, al bleef het vooral voor moeder, die vanwege een knieprobleem slecht ter been is, zwaar. Het gezin was dan ook blij dat het in aanmerking kwam voor een safe house, waar het ruim een maand woont.
„Het is als een droom, deze plek. Een schoon huis waar het in de winter warm is en waar we ons veilig voelen”, zegt Nermin. In Katerini volgen enkele gezinsleden twee keer per week Engelse les bij vrijwilligers van de Grieks-evangelische kerk. Moeder en dochters bezoeken ook een vrouwengroep. Binnenkort heeft moeder Hamdiya in het ziekenhuis een afspraak vanwege haar knie.
Vader Mustafa vertelt dat hij in Syrië buschauffeur was. „Als er hier een bus voorbijkomt, zou ik zo achter het stuur willen kruipen. Ik heb het 35 jaar gedaan”, zegt hij terwijl een brede glimlach op zijn gezicht doorbreekt. Of hij zijn beroep ooit weer zal oppakken, betwijfelt hij, mede vanwege rugklachten.
Het gezin wacht op een interview –begin volgend jaar– vanwege hun verzoek naar een ander Europees land door te reizen om daar asiel aan te vragen. „Onze grootste zorg is in welk land we terechtkomen. We vinden het heel belangrijk dat het een rustige plek is waar ook andere jezidi’s wonen. Het zou heel moeilijk voor ons zijn als we naar Portugal of Spanje moeten, waar we geen jezidi’s kennen.”
Het contact met de christenen in Katerini ervaart Nermin, die veeteelt heeft gestudeerd, positief. In een van de opvangkampen kreeg ze van een Amerikaanse vrijwilliger een Bijbel. „Die lees ik met belangstelling. De dominee is hier ook bij ons geweest. De mensen van de kerk zijn allemaal vriendelijk.”
De namen zijn om veiligheidsredenen gefingeerd.