In het mediageweld rond het vredesplan van president Trump ging het over veel dingen, maar de rol van één land bleef onderbelicht: die van Jordanië. Dit sleutelland staat op een kruispunt.
Jordanië. Het land met dorpen die 100 procent christelijk zijn. Het land dat toeristen graag meepakken bij een bezoek aan Israël. Het land dat zich laat voorstaan op een prowesters beleid, onder meer in de strijd tegen terrorisme.
De eerste twee kenmerken zullen nog wel even zo blijven. Maar de derde? De prowesterse houding van Jordanië heeft het land veel opgeleverd, maar koning Abdullah II heeft duidelijk in toenemende mate moeite om zich te voegen naar met name het grillige Amerikaanse beleid in de regio en kijkt om zich heen naar andere partners. Dat is spijtig, want juist de Jordaanse vorst wordt in westerse hoofdsteden op handen gedragen.
Het proces van politieke herijking is al langer aan de gang. Zo weigert Amman zich al jaren te voegen naar het beleid van Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, die in het Midden-Oosten de belangrijkste partners zijn van de Verenigde Staten. Toen Saudi-Arabië en de VAE in 2017 de banden met Qatar doorsneden, bleef koning Abdullah gewoon investeren in de onderlinge relaties tussen Jordanië en het kleine oliestaatje in de Golf.
Dat kostte de koning een deel van het jaarlijkse steunpakket van Saudi-Arabië. Maar hij had zijn signaal gegeven: principes zijn niet te koop. (Hoewel daar bij moet worden gezegd dat Qatar op zijn beurt een genereus pakket aan financiële steun aanbood, zodat Jordanië er per saldo niet op achteruit boerde.)
Nog veel belangrijker voor Jordanië is het Amerikaanse beleid rond Israël en de Palestijnen. Jordanië is een fervent voorvechter van een tweestatenoplossing en is bang dat het vredesplan van Trump daar in de praktijk mee zal afrekenen. Voor Jordanië is dat onverteerbaar.
Dat komt doordat Jordanië met al zijn vezels aan de Palestijnse zaak is verbonden. Ongeveer de helft van de Jordaanse bevolking bestaat uit mensen met Palestijnse wortels. In het nieuwe plan maken die geen schijn van kans op terugkeer. Bovendien zal een toekomstige Palestijnse staat niet eens aan Jordanië grenzen, doordat Israël volgens het plan het grensgebied in de Jordaanvallei zal controleren. Als er überhaupt ooit zo’n Palestijnse staat komt. Officieel gaat het plan daar wel vanuit, maar de gatenkaas die dat zou opleveren, lijkt weinig levensvatbaar.
Het is dan ook begrijpelijk dat Jordanië zich met het nieuwe vredesplan overvraagd voelt door Washington. De moeilijkheid voor het land is alleen dat Jordanië zonder hulp van de VS waarschijnlijk implodeert. De economie doet het, eufemistisch uitgedrukt, niet geweldig en koning Abdullah ontvangt jaarlijks 1,5 miljard dollar aan Amerikaanse hulp. Daarnaast is Jordanië voor zijn energie sterk afhankelijk van Israël: een groot deel van het gas komt uit het Joodse buurland, iets dat onder Jordaniërs veel wrevel wekt.
Als Jordanië niet zo afhankelijk was van deze hulp, was het proces van nieuwe vrienden zoeken ongetwijfeld veel sneller verlopen. Voorlopig moet koning Abdullah nog balanceren op een slap koord, maar niemand hoeft verbaasd te zijn als hij intussen onderzoekt hoe zijn land de banden kan versterken met anti-Amerikaanse grootmachten als China, Rusland en Turkije.