Binnenland
Pieter van Rest: Prediker en officier van justitie

Preken en graven in Gods Woord. Dr. mr. Pieter van Rest (53) doet niets liever. Maar in zijn functie als officier van justitie staat hij in de rechtszaal „niet het Evangelie te verkondigen.”

J. Visscher
30 November 2016 21:13Gewijzigd op 16 November 2020 09:04
beeld Sjaak Verboom
beeld Sjaak Verboom

Een goed verstand kan een handicap zijn. Pieter van Rest doet de uitspraak in een januari gepubliceerde internetvideo. Daarin legt hij een geloofsgetuigenis af in een gesprek met de voorganger van een pinkstergemeente in Franeker.



In een werkkamer van het gebouw van het openbaar ministerie Noord-Nederland in Groningen licht Van Rest zijn uitspraak toe. „Ik werk te midden van intellectuele mensen. Zelf ben ik ook een man van de ratio; ik heb een proefschrift geschreven. Ook ik ben geneigd alles te beredeneren.



Maar God is een bóvennatuurlijke God. Jezus liep over het water, Lazarus en het dochtertje van Jaïrus stonden op uit de dood. Wij begrijpen dat niet, maar toch is het gebeurd. De Bijbel zegt over het ontstaan van de wereld dat Hij sprak en dat het er wás. Dan geloof ik dat. Met heel mijn hart en ziel. Ook vandaag nog doet God wonderen. Blinden gaan zien, kreupelen gaan lopen, een gezwel verdwijnt. Echt.”







Voor de kiezen 



Pieter van Rest woonde tot zijn achtste in Hardenberg. Hij komt uit een rooms-katholiek gezin van zes kinderen. Met zijn zus vormt hij een tweeling. „Mijn moeder kreeg in vijf jaar zes kinderen. Ze heeft het voor de kiezen gehad.”



Zijn vader werkte in de jeugdzorg. In verband met reorganisaties op vaders werk verhuisde de familie meermalen. Na Hardenberg volgden Ter Apel, Steenwijk en Zwolle. Op zijn achttiende ging Van Rest rechten studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tien jaar doceerde hij daar vervolgens strafrecht. Sinds twintig jaar is hij officier van justitie, nu verbonden aan het OM Noord-Nederland.



Nee, Van Rest staat in toga in de rechtszaal „niet het Evangelie te verkondigen.” „Ik moet als officier van justitie de Nederlandse wet handhaven. Dan ga ik dus mensen in een juridische procedure niet met het Woord van God confronteren. Dat is niet mijn taak op dat moment.”



Wijsheid



Toch is zijn geloofsovertuiging wel van invloed op zijn werk, betoogt Van Rest. „Mijn christen-zijn werkt door in mijn spreken, mijn doen en laten. Als collega’s me vertellen over problemen in hun gezin of relatie, vertel ik zo nodig hoe ik zelf in het leven sta en God in alles nodig heb. Maar ik dring mijn verhaal niet op.



Verder bid ik God om wijsheid in strafzaken. Hoe spreek je over verdachten? Het is verleidelijk om ernstig verslaafde verdachten, die voortdurend weer in foute patronen vervallen, af te schrijven. Sommige collega’s redeneren misschien: „Hier is geen eer meer aan te behalen. Ik ben er klaar mee.” Maar zo zit ik niet in elkaar. Ik houd altijd hoop voor mensen. Ik probeer bijvoorbeeld toch weer een behandeling te regelen voor een drugsverslaafde. Als iemand bij een christelijke organisatie als De Hoop terechtkomt, ben ik daar blij mee en zal ik hem een extra duwtje in de rug geven.



Natuurlijk wil ik hiermee niet stellen dat je iedere verdachte maar een aai over de bol moet geven. Het OM strijdt tegen de misdaad en wil de veiligheid in de samenleving bevorderen. Romeinen 13 zegt duidelijk dat de overheid het zwaard niet tevergeefs hanteert. Zonder regels en straffen wordt het een chaos.”



Enkele internetbloggers kritiseren u. Zo stelt blogger Koos van Woudenberg dat u uw positie misbruikt „om christenen wederrechtelijk voordeel te bezorgen.” Wat vindt u van zo’n uithaal?



Mr. Pieter van Rest: „Als mij wordt verweten dat ik anderen voortrek, raakt me dat. Ik doe mijn werk juist zónder aanziens des persoons, want dat is Bijbels. Van Woudenberg is binnen het OM Noord-Nederland een bekende figuur. Hij maakt officieren van justitie en rechters voor van alles en nog wat uit. We negeren dat soort mensen. Op sociale media worden voortdurend allerlei vreselijke aantijgingen de wereld in geslingerd, zonder dat daar enige grond voor is. Denk aan wat Sylvana Simons, kandidaat-Kamerlid voor de nieuwe partij DENK, onlangs over zich heen kreeg.



Namens het OM overleg ik met gemeenten over problematiek rond bijvoorbeeld aardbevingen in de regio Groningen. Ook dan zie je dat critici allerlei akelige dingen op Facebook plaatsen.”



Wat zijn voor u dilemma’s in uw werk? 



„Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is gespecialiseerd in het behandelen van ernstig zieke kinderen. Van sommige zieke baby’s werd het leven beëindigd. Regels daarvoor staan in het zogeheten Groninger protocol. Een jaar of acht geleden vroeg het UMCG ons als OM in een drietal zaken te beoordelen of de levensbeëindiging aan de juridische eisen voldeed. Ik was toen officier van justitie medische zaken en kreeg die dossiers op mijn bordje.



In gesprekken met het ziekenhuis heb ik meteen op tafel gelegd dat ik als christen tegen abortus en euthanasie ben. Ik maak van mijn hart geen moordkuil. Als je googelt op mijn naam, word je snel duidelijk dat ik overtuigd christen ben. Prediker ook.



Maar ik zei de medici ook dat ik de door het ziekenhuis aangedragen zaken juridisch zou beoordelen. Dus niet theologisch of ethisch. Zo’n zaak doe je in nauw overleg met collega’s en ook met de landelijke OM-top, het college van procureurs-generaal. Een van de centrale vragen is: Wat is de verwachte kwaliteit van leven voor het baby’tje?



Alle drie de zaken hebben we geseponeerd. Dat betekent dat we het ziekenhuis niet voor de rechter dagen. Eén geval betrof een baby met een chronische blaarziekte. Zo’n kind heeft voortdurend pijn. Ook het wisselen van verband doet erg zeer. Lichaamsdelen vergroeien. Je kunt tientallen jaren oud worden met de ziekte. Het OM oordeelde dat het ziekenhuis het leven van die baby mocht beëindigen.”



Geeft zo’n beslissing u rust? 



„Nee. Het gaat immers om zaken van leven en dood. Ook de levens van sommige baby’s met spina bifida, een open ruggetje, zijn in Groningen beëindigd. Nu via prenatale diagnostiek steeds vaker aandoeningen al in de baarmoeder worden opgespoord, worden kinderen met defecten –wat een naar woord– vaak geaborteerd. Meestal voor de 24e week van de zwangerschap.



Iedere oudere die een twaalfwekenecho zag, zal denken: Daar in die baarmoeder zit ons kíndje. Maar juridisch bestaat zo’n kind dus niet. Dat is best absurd. Het is aangrijpend dat er jaarlijks 33.000 kinderen worden geaborteerd.”



De christelijke wetenschapper dr. Vincent Stolk, verbonden aan de leerstoel educatie van de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, vergeleek onlangs in een essay in het studentenmagazine de abortuspraktijk met de Holocaust. 



„Het baart me zorgen dat in de samenleving steeds minder plek is voor mensen die afwijken van de standaardnormen. Dan denk ik ook aan de vijandige houding tegenover tbs’ers. Nu worden ouders die hun gehandicapte kind níét laten aborteren, daar bijna op aangekeken. Gekker moet het niet worden.




Nu worden ouders die hun gehandicapte kind níét laten aborteren, daar bijna op aangekeken. Gekker moet het niet worden.




Maar ik zeg ook: Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Ja, als een verkrachte vrouw abortus laat plegen, wordt er ook een kindje gedood. Maar ik wil ook compassie hebben met de verkrachte vrouw. Ik kan begrip opbrengen voor haar keus voor abortus. 



Als OM-vertegenwoordiger beoordeel ik zaken volgens de Nederlandse wet. Ik scheid mijn privémeningen van mijn professionele opvattingen als officier van justitie. Ik sta in de rechtszaal niet als Pieter van Rest, maar als vertegenwoordiger van het OM.”



Critici zouden kunnen zeggen dat er dan sprake is van een zekere gespletenheid. 



„Ik zie dat niet zo. Of er een moment kan komen dat ik de Nederlandse wet niet meer wil verdedigen? Dat zou het geval kunnen zijn als de doodstraf zou worden ingevoerd. Daar ben ik fel op tegen.



Als christenen moeten we in deze wereld ambassadeurs van Christus zijn. Vredestichters. Het zout van deze aarde. Of dat nou is als officier van justitie, milieuambtenaar of bakker. Mensen hebben een leegte in zich. De één vult die met drank, een ander met drugs, een derde met pornografie.



Ik vulde de leegte met werken, werken, werken. In 1991 was ik een jaar lang burn-out. Ik stond met de rug tegen de muur. Vrede kreeg ik toen ik Jezus aannam. God haalde me uit de put.



Ik heb antwoord gegeven op de redding die God aanbiedt. Ik weet dat die formulering in reformatorische kring weerstand oproept. Dan is mijn reactie: Het Nieuwe Testament staat vol met voorbeelden van mensen die hun leven aan Jezus gaven. Denk aan het effect van de prediking van Petrus op de pinksterdag. Tegelijk trekt de Vader mensen. In mijn geval moest Hij hard trekken.



Je hoeft niet aan de grond te zitten om Jezus te mogen aannemen. Voor mij telt alleen de Bijbel. Ik wil niet onaardig zijn, maar ik hecht 0,0 procent waarde aan kerkelijke belijdenisgeschriften en pauselijke uitspraken.




Iedereen heeft Gods liefde nodig.




Gods Geest overtuigt me van zonden en geeft me inzicht in de waarheid. Dat wil ik niet groter maken dan het is. Ik doe mijn werk als officier van justitie zoals ik gewend ben, volgens de Nederlandse wet. Maar ik wil het ook niet kleiner maken. Iedereen heeft Gods liefde nodig. Dat denk ik vaak als ik verdachten met gebroken levens ontmoet. Maar ik kan in de rechtszaal natuurlijk niet zeggen: „Vriend, jij hebt God nodig.””







U en uw vrouw verloren een 3-jarig dochtertje. Stempelt dat uw leven? 



„Onze Kim had pseudokroep: benauwdheid en blafhoest. Omdat oma 100 jaar was geworden, hadden we eind oktober 1993 groot feest in Zwolle. Die dag werd Kim steeds benauwder. Op doktersadvies probeerde mijn vrouw Jolanda haar benauwdheid met stoom te verminderen. ’s Nachts sliep Kim naast mijn vrouw. Om kwart over zeven ’s ochtends vond ik dat Kim heel stil was. Even later schreeuwde Jolanda: „Ze is dood!”



Door Kims overlijden dreigde ons huwelijk op de klippen te lopen. Ik wilde mijn verdriet van de daken schreeuwen. Mijn vrouw juist niet. God heeft op wonderbaarlijke wijze ingegrepen.



Vrienden brachten ons in contact met de Destiny Church, een charismatische gemeente in Groningen. Daar leerde ik dat geloof persóónlijk is. Het gaat om een relatie met Jezus en de Heilige Geest. God genas onze wonden.”



U voelt de littekens nog wel? 



„Nee. God geneest volkomen, ook de pijnlijke littekens. Al duurt zo’n proces soms jaren.”



Hoe staan juristen met een christelijke achtergrond in het leven? Wat zijn hun mogelijkheden, hun zorgen, hun dilemma’s? Vandaag deel 3 in een serie vraaggesprekken: officier van justitie dr. mr. Pieter van Rest. Volgende week woensdag deel 4.



2016-11-30-pkFLE2-Pieter_van_Rest_2-2-FC_web.jpg
beeld Sjaak Verboom




„Soms vraag ik me af: Waar is de passie?” 



1. Welk boek spreekt u aan? 



„Ik lees veel te weinig. Mooi vind ik de boeken van de Amerikaanse Bijbelleraar John Bevere. Zoals ”The Fear of the Lord” (”De vreze des Heeren”) en ”Life of Honor” (”Leven van eer”). In dat boek bespreekt Bevere bijvoorbeeld de vraag of een kind zijn ouders moeten eren als dat kind door hen is misbruikt. Bevere betoogt dat eren ook zit in de manier waarop je over mensen spreekt. Je hoeft een man die jou iets heeft misdaan, niet een geweldige kerel te vinden. Leerzaam is hoe Bevere over liefde schrijft. Liefde is, zo blijkt ook uit de Griekse grondtaal in 1 Korinthe 13, vooral een kwestie van dóén.”



2. Welke Bijbeltekst heeft voor u bijzondere waarde? 



„Ik ben nu bezig in het boek Filemon. In hoofdstuk 1:6 staat in de Herziene Statenvertaling: „Moge uw gemeenschap in het geloof zich krachtig openbaren in de kennis van al het goede dat in u is met betrekking tot Christus Jezus.” Ook het evangelie volgens Johannes vind ik geweldig. Hoe in dat Bijbelboek over Jezus en over de Heilige Geest geschreven wordt: prachtig.”



3. Welke leider waardeert u?



„Onze voorganger Johan Proost van de charismatische Destiny Church in Groningen, die zo’n 250 leden telt. Hij heeft een offervaardig leven en houdt altijd in het vizier wat Gods wil is, hij stelt zijn eigen wil niet voorop. Hij heeft zo’n passie voor Jezus en voedt jongeren op tot leiders van de toekomst.”



In de Destiny Church werden leden in een dienst opgeroepen hun jasje uit te trekken en God aan te roepen. Kan Van Rest zich voorstellen dat dat buitenstaanders bevreemdt?



„In diensten zijn we vaak luidruchtig en enthousiast. Het zou best kunnen dat sommigen zichzelf overschreeuwen. In traditionele kerken zitten mensen er echter soms haast verkrampt bij. In een keurslijf. Regeltjes, regeltjes, regeltjes.”



Maar laten we elkaar als christenen niet verketteren. Het volk Israël had twaalf stammen. Iedere stam had zijn eigen taak en functie. Zo bestaat het lichaam van Christus uit verschillende delen. De Destiny Church is niet dé kerk.



God kijkt het hart aan en niet het uiterlijk. Paulus roept de Efeziërs op zich te allen tijde te verheugen in de Heere, met smeking en dankzegging. Dus: Loof en prijs God, met alles wat in je is. Roep Hem aan. Soms vraag ik me af: Waar is de smeking, de passie?”



 



Profiel mr. dr. Pieter van Rest (53)



Functie: officier van justitie bij het openbaar ministerie Noord-Nederland. Van Rest is ook persofficier. In de media licht hij geregeld het standpunt van het OM toe in strafzaken. Bijvoorbeeld de zaak tegen Jasper S., veroordeeld voor de moord op de 16-jarige Marianne Vaatstra in 1999.



Kerkverband: de charismatische Destiny Church in Groningen. Van Rest is daar oudste. Ook preekt hij in diverse evangelische gemeenten.



Burgerlijke staat: Gehuwd met Jolanda Lander. Ze kregen vier kinderen. Hun dochter Kim overleed op 3-jarige leeftijd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Christenjurist

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer