Als advocaat van reformatorischen huize voelt hij zich regelmatig „net een pastoraal werker.” Bijvoorbeeld in gesprekken met cliënten uit het Marokkaanse criminele milieu. Mr. drs. Herman Ligtenberg (54): „Ons land telt nogal wat huilebalken.”
Een van Ligtenbergs cliënten, een Marokkaan uit Utrecht, kwam ooit met een video aanzetten. De jongeman probeerde de raadsman via de evangelisatiefilm over te halen tot de islam. „In de film wordt de tocht van de profeet Mohammed van Medina naar Mekka verbeeld. De islam wordt als een aanlokkelijke godsdienst gepresenteerd. Verdedigd door goudeerlijke strijders. Van Jodendom en christendom wordt een enorme karikatuur gemaakt. De christen is de gluiperige bleekneus, de Jood kijkt gemeen.
De jongeman was ervan overtuigd: „Wij hebben het ware geloof.” Daar zette ik het christelijk geloof tegenover. We mogen elkaar en voerden diverse gesprekken, op respectvolle toon. Uiteindelijk ging hem het licht op: „Nu weet ik wat jij bent: zo’n Maartensdijker!” Maartensdijk is in de ogen van veel Utrechters een zwaar christelijk dorp.”
Sinaasappels
Herman Ligtenberg woonde tot zijn twaalfde in Zeist. Hij ging met zijn vader meer naar de hervormde kerk (Oude Kerk) en vergezelde zijn moeder naar de gereformeerde gemeente. Herman bezocht de lagere school die van de gereformeerde gemeente uitging. „Tegen 5 december kwam ds. G. J. van den Noort ter gelegenheid van zijn verjaardag met een kistje sinaasappels. „Ik breng jullie appeltjes van oranje”, zei hij. Vermoedelijk was de traktatie ook bedoeld als ondervanging van een versnapering ter gelegenheid van sinterklaas.”
Ligtenberg had na zijn studie sociale geografie („je leert dan landschappen lezen”) een reeks banen. Hij was onder meer aardrijkskundeleraar, medewerker bij Woord & Dienst (opiniërend magazine voor protestants Nederland) en taxichauffeur.
Op zijn 42e ging hij aan de slag als advocaat. Eerst was Ligtenberg werkzaam bij Van Kooten Advocaten (Montfoort en Utrecht), waar onder anderen kerkrechtspecialist mr. drs. Teunis van Kooten aan verbonden is.
Sinds 2012 is Ligtenberg zelfstandig advocaat in Utrecht. Een flink deel van zijn cliënten komt uit de Utrechtse achterstandswijk Kanaleneiland.
Voor menigeen is een advocaat iemand die recht praat wat krom is.
„Ik herken me niet in die typering. In ons rechtssysteem verzamelen politie en recherche bewijs in een strafzaak. Het is mijn taak dat dossier kritisch te bestuderen en op tekortkomingen in het politieonderzoek te wijzen.
Nonchalance sluipt er ook bij de politie makkelijk in. Bijvoorbeeld in zaken rond wietteelt gaat het nogal eens mis. Agenten stappen een pand binnen, voordat er een redelijke verdenking van een strafbaar feit is ontstaan. Of een man die in zo’n drugspand op een matrasje ligt te slapen, wordt zonder deugdelijk onderzoek meteen aangemerkt als de wietkweker.”
Stel dat u een overvaller van een juwelier verdedigt. U zult hameren op vermeende fouten van de politie. Frustrerend voor de gedupeerde juwelier?
„Met louter het hameren op kennelijke fouten van de politie bereik je tegenwoordig niet zo veel meer. Alleen als de politie fout op fout stapelt, wil de rechter het openbaar ministerie nog weleens niet-ontvankelijk verklaren.
Verder valt goed te begrijpen dat zo’n juwelier een forse straf wil voor de ellendelingen die hem hebben overvallen. Als advocaat ben ik echter een eenzijdige belangenbehartiger. Ik kom op voor de verdachte. Het oordeel is aan de rechter.
Slachtoffers krijgen binnen het strafproces een steeds belangrijkere rol. Ze mogen in de rechtszaal hun visie op een misdrijf geven. We dreigen daarin door te schieten. Regelmatig hangen slachtoffers al het leed in hun leven op aan het misdrijf waarvoor de verdachte terechtstaat. Dat leidt dan tot tranen met tuiten. Ons land telt nogal wat huilebalken. Dat heeft soms iets tenenkrommends. Laten we een beetje flink zijn.
Ons land telt nogal wat huilebalken. Dat heeft soms iets tenenkrommends. Laten we een beetje flink zijn.
Nederlanders willen steeds vaker de opvoeding in handen van de overheid leggen. Dus komen er allerlei flutzaken voor de rechter. Voor diefstal van een blikje Red Bull wordt een hele rechtszitting opgetuigd. Dat kost honderden euro’s.
Volwassen, zoals ouders, moeten jongeren die zich misdragen vaker zélf aanspreken. Stel dat een leraar ziet dat een leerling wordt gepest –diens fiets wordt over een verkeersbord gegooid–, dan moet de school niet de politie bellen, maar zelf de pesters corrigeren.”
Stel, u verdedigt een jongeman die een oude vrouw van haar tasje heeft beroofd. Voor die vrouw zal het bitter zijn als u de straf probeert te matigen door te hameren op de beroerde jeugd van de verdachte?
„Dat zal ik niet zomaar doen. Ik bagatelliseer de impact van overvallen en inbraken zeker niet. Ik heb zelf een enorme afkeer van de nachtelijke inklimming. Ik accepteer niet dat er een vreemde door mijn huis banjert. Dat laat ik zo’n jongen ook weten, buiten de zittingszaal. „Als je bij mij had ingebroken, dan had ik je kunnen aanvliegen.”
Tegelijkertijd behoort mijn morele oordeel over iemands daad een zorgvuldige verdediging van de dader niet in de weg te staan. Feit is dat bijvoorbeeld veel Marokkaanse jongens emotioneel gezien op een schrale akker opgroeien. Hun vaders zijn vaak afwezig. Ze hebben geen goede voorbeeldfiguren.
Die jongens kunnen zomaar ontploffen van agressie. Dan kan het mijn taak zijn de rechter voor te houden dat een cursus ter beheersing van agressie veel goed kan doen.”
Justitie wil dat PVV-leider Wilders met een boete van 5000 euro wordt bestraft voor zijn uitspraken over ”minder Marokkanen”. Wat vindt u daarvan?
„Wilders is een ordinaire, op volksgevoelens voortsurfende neppoliticus, om in zijn termen te vervallen. Toch vraag ik me af of het verstandig is hem te vervolgen. Kent justitie niet te veel gewicht toe aan de specifieke ”minder, minder”-uitspraken? Ook gezien de hoeveelheid smadelijke en verwerpelijke kreten die ons dagelijks, via de media, om de oren vliegen? Wilders spint garen bij deze procedure, door zich als martelaar van het vrije woord op te werpen.”
Wilders is een ordinaire, op volksgevoelens voortsurfende neppoliticus.
Een door Marokkaanse criminelen overvallen juwelier zal wellicht betogen: Geef Wilders de ruimte, hij zegt wat velen denken.
„Wilders is een volksmenner. Hij doet niet veel meer dan losse flodders schieten, zonder op opbouwende wijze aan te geven hoe we in Nederland problemen moeten oplossen. Veel meer respect heb ik voor buurtwerkers die jongeren uit de onderklasse op weg proberen te helpen. Voor bedrijven die bereid zijn Marokkaanse stagiairs een kans te geven. Voor Marokkaanse jongens en meiden die ondanks de weerstand tegen hun bevolkingsgroep een eigen broodwinning, een plek in de maatschappij weten te vinden.
Ten aanzien van nieuwe Nederlanders geldt vaak: onbekend maakt onbemind. Maar ik ervaar dat je heerlijke gesprekken kunt voeren met veel van die Marokkaanse jongens die afglijden in de criminaliteit.
Ik draag zogezegd mijn opvoedkundige steentje bij. Dan vraag ik zo’n jongen waar het gestolen geld gebleven is. Hij antwoordt dat het geld snel binnenkomt, maar ook zo weer weg is. „Zie je wel”, reageer ik dan. „Haram geld, dus op een zondige manier verkregen geld, waait weg op de wind.”
Ik probeer die jongens ertoe te bewegen iets van hun leven te maken. „Stop met je slappe verhalen, zet dat plan een eigen winkel te beginnen eens dóór.” Ik ben erachter gekomen dat mensen eigen en andermans intelligentie gemakkelijk kunnen overschatten. Jongens van wie je het niet verwacht, die goed kunnen babbelen, kunnen een adembenemend klein verstandje hebben.
Zo vroeg ik een jongen van 17 waarom hij samen met handlangers bij een woningoverval een compleet gezin had vastgebonden, inclusief een kind. „Ik heb een knop omgezet en mijn gevoel uitgeschakeld”, antwoordde die jongen. Knop omgezet?! Besef je wel wat die mensen doormaken als er ineens gemaskerde mannen met wapens in de keuken staan?
Onlangs liet zo’n dolende ziel me weten dat hij jihadstrijder wilde worden. Hij was van plan om in de bezette gebieden in Israël tegen de Joden te gaan vechten. Ik zei: „Dat betekent dus dat jouw moeder ’s nachts geen oog dicht meer zal doen, zolang jij weg bent.” De jongen schoot vol en ik zag zijn voornemen verschrompelen.”
Wat zijn voor u de grootste dilemma’s in uw werk?
„Die draaien over het algemeen om geld. Is het loon dat je cliënten vraagt wel billijk? In zaken die je van de overheid krijgt toebedeeld, geldt een vaste vergoeding. In andere zaken betaalt de cliënt zelf de uren. Dan kun je vaak meer verdienen. Heb je de innerlijke kracht om in beide categorieën zaken even zorgvuldig je werk te doen? We zijn van nature hebzuchtig. Schrijf je voor een cliënt een feestelijk hoge nota uit omdat je denkt: die kan het wel betalen? Dat is niet zuiver.
In reformatorische kring maak ik op dat gebied beschamende voorvallen mee. Soms gaapt er een geweldige kloof tussen de zondag en de maandag. In de kerk kunnen mensen leren dat ze de weg der nederigheid moeten bewandelen. Maar doordeweeks opereren ze strak en zakelijk en geven ze te makkelijk toe aan dingen die niet deugen.
Soms gaapt er een geweldige kloof tussen de zondag en de maandag.
De wet schrijft voor dat werkgevers hun zieke personeel twee jaar lang moeten doorbetalen. Kleinere bedrijven verzekeren zich vaak niet tegen risico’s op dat terrein. Ik weet van een werknemer die levensbedreigend ziek was. Zijn baas, die de bui van een financieel debacle zag hangen, deed er alles aan om de zieke man vrijwillig te laten opkrassen. Ik vind dat beschamend.”
Echtscheiding
Een flink deel van zijn werk besteedt Ligtenberg aan het juridisch regelen van echtscheidingen. „Zeker in christelijke kring heerst een diep besef dat echtelieden elkaar loyaal moeten blijven. Vaak zien kinderen dat nog beter dan volwassenen.
Echtscheidingen in kerkelijke kring trekken vaak diepe sporen, zeker in het geval van overspel. Een paar keer weigerde ik een echtscheiding te regelen. In die gevallen vond ik een scheidingsverzoek te lichtvaardig ingegeven.
Soms denk ik dat echtscheiding de beste weg is. Als bij een vrouw alle smaak en kleur uit het leven weg is. Die een man heeft die elke avond bierdrinkend op de bank zit en voortdurend snauwt en grauwt. Dan kan ik er in komen dat een vrouw wil scheiden.”
„Ik las de kinderen graag voor uit Dik Trom”
1. Welk boek spreekt u aan?
„De kinderboeken over Dik Trom, in sommige gevallen ruim een eeuw geleden geschreven. Ik las ze ook mijn kinderen met plezier voor. Zo herinner ik me dat Dik Trom ontvlamt in verontwaardiging als zijn buurjongen Bruin Boon een hond verdrinkt. Dik is niet boos vanwege die verdrínking op zich, maar omdat het dier lángzaam doodgaat. Aan zo’n voorbeeld zie je hoe tijden veranderen. Toch vielen mijn kinderen niet over die passage; ze begrepen Dik goed.
Ik zit bij een literatuurkring. Literaire schrijvers als A. F. Th. van der Heijden en Herman Koch boeien me echter niet meer. Ik heb het idee dat de schone letteren een zachte dood sterven. Liever lees ik historische boeken. Nu ben ik bezig in een biografie over Johann Wolfgang von Goethe, een van de bekendste Duitse schrijvers.”
2. Welke Bijbeltekst heeft voor u bijzondere waarde?
„Prediker 9, waar onder meer staat dat de „loop niet is der snellen” en dat „tijd en toeval aan alle dezen wedervaart.” De tekst leert me bescheiden te zijn in mijn oordelen. Ware ik in andere omstandigheden geboren, dan was ook ik tot de meest grove gekkigheid in staat. Het boek ”Ganz normale Männer” (Heel normale mannen) beschrijft hoe 500 politiereservisten uit het seculiere Hamburg onder Joden gingen moorden.
Het christelijk geloof kan een weerhoudende werking hebben of zelfs tot een grootse houding leiden. Van de oud gereformeerde ds. E. du Marchie van Voorthuijsen herinner ik me een verhaal over een ouderling die in de oorlog voor de Duitsers bunkers moest camoufleren. De man weigerde zondags te werken. Een Duitser trok een pistool, dreigde hem dood te schieten. „Dan moet je dat maar doen, op Gods dag kom ik niet”, zei de man. Zo’n moed is maar een enkeling gegeven. De Duitser voelde zijn striktheid aan. De ouderling mocht, als enige binnen zijn groep, zondag thuisblijven. Een ontroerende anekdote. Er zijn waarden waarmee niet gemarchandeerd kan worden.”
3. Welke leider waardeert u?
„Leiders zijn veelal de belichaming van hun tijd. Een bevolking krijgt vaak de regering die ze verdient. Neem legerleider Napoleon: hij trok als een wervelwind door Europa en stond aan de wieg van onze wetboeken. Toen er in Europa een nieuw bestel doorbrak, met nadruk op mensenrechten, kon Napoleon gedijen als leider.”
Profiel mr. drs. H. G. J. Ligtenberg
Naam: mr. drs. H. G. J. (Herman) Ligtenberg (54).
Functie: zelfstandig advocaat in Utrecht. Zijn werk bestaat voor ongeveer een derde uit strafrecht, een derde uit civiel recht (vaak echtscheidingszaken) en een derde uit bestuursrechtelijke procedures.
Kerkverband: hervormde gemeente in Houten (Sionkerk).
Burgerlijke staat: getrouwd met Els Hart. Ze hebben een dochter van 21 jaar en twee zoons van 19 en 16 jaar.
serie Christenjuristen
Dit artikel is het tweede deel in een serie over Christenjuristen. Hoe staan juristen met een christelijke achtergrond in het leven? Wat zijn hun mogelijkheden, hun zorgen, hun dilemma’s? Vandaag deel 2 in een serie vraaggesprekken: advocaat mr. drs. Herman Ligtenberg. Volgende week woensdag deel 3.