„Neem élk signaal over pesten serieus”
Leerkrachten zijn niet altijd goed toegerust om het pesten aan te pakken. Dat zegt Beau Oldenburg, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Docenten en leerlingen denken verschillend over pestgedrag. Laat leerkrachten élk signaal serieus nemen.”
„Leerkrachten zijn betrokken en zetten zich in voor hun leerlingen”, benadrukt Beau Oldenburg (29). „Het is niet mijn bedoeling hen als sukkels neer te zetten.”
In de Week tegen pesten, die maandag van start gaat, geeft ze dagelijks op weektegenpesten.com tips aan docenten. In de hoop leraren op scherp te zetten en bij te dragen aan een sociaal veilige klas. „In zo’n klas heerst een sterk groepsgevoel en is het cool om elkaar te helpen.”
De onderzoekster hoopt begin volgend jaar haar proefschrift te verdedigen. Daarin komen zowel leerkrachten als leerlingen aan bod. Ze legde een vragenlijst voor aan circa 150 basisschoolleerkrachten. Daarnaast nam ze diepte-interviews af bij twintig basisschooldocenten. Voor het hoofdstuk over leerlingen van basisscholen maakte ze gebruik van een onderzoek onder 10.000 kinderen op 99 scholen. Het gedeelte over jongeren van middelbare scholen is gebaseerd op Amsterdamse onderzoeken.
Bent u als kind gepest?
„Nee, bij vriendinnen gebeurde dit wel. Pesten kent vele vormen, zoals schoppen, slaan, roddelen, uitschelden, spullen kapotmaken of afpakken, iemand buitensluiten of pesten via internet. Het gebeurt vaak in het geniep, op het schoolplein en in de gang.”
Best heftig.
„Pesten kan heftige gevolgen hebben. Slachtoffers zijn bang om naar school te gaan, voelen zich eenzaam en zijn vaker depressief. Op latere leeftijd lopen ze meer risico op een depressie.
De pester zelf ondervindt ook negatieve gevolgen van zijn gedrag. Pesters willen populair zijn en leren hun doelen op een antisociale manier te bereiken. Als volwassene vertonen ze vaker crimineel gedrag dan leeftijdgenoten en zijn ze vaker verslaafd.
Klasgenoten voelen zich onveilig. Door die onprettige sfeer kunnen ze zich minder goed concentreren op hun schoolwerk. Daarnaast voelen ze zich schuldig, omdat ze willen ingrijpen maar niet goed weten hoe.”
Leerkrachten en leerlingen denken verschillend over pesten. Dat maakt de aanpak lastig.
„Uit mijn onderzoek blijkt dat ze vaak niet op dezelfde lijn zitten. Twintig procent van de basisschoolleerlingen geeft aan zelf gepest te worden. In veel gevallen denken leerkrachten en soms klasgenoten van de slachtoffers daar anders over. Het betreft een subjectieve beleving. De vraag wie er gelijk heeft, is niet zo belangrijk. Neem de gevoelens van een kind altijd serieus en bagatelliseer geen énkel signaal.”
Waarom vellen leerkrachten nogal eens een ander oordeel?
„Het is niet plezierig om toe te geven dat er wordt gepest en dat het je onvoldoende lukt om dit uit te bannen. Maar het ligt niet aan een leerkracht, want pesten komt in elke klas voor.”
U durft de stelling aan dat leerkrachten onvoldoende gekwalificeerd zijn.
„Mijn bevindingen zijn gebaseerd op gesprekken met leerkrachten die een training over pesten hadden gevolgd. Hun omschrijving van pesten week behoorlijk af van de wetenschappelijke definities. Daarnaast vertelden ze pestgedrag vooral via gesprekken aan te pakken, terwijl leerlingen bijna altijd aangaven enkel met ouders en vrienden te praten als ze worden gepest.”
Welke tips gaat u docenten geven?
„Iedere leerkracht heeft een eigen stijl. De creatieve docent houdt van toneelstukjes en knutselen. Ik geef tips hoe je pesten in een toneelstuk aan de orde kunt stellen. Voor zijn zakelijker ingestelde collega ga ik in op het klassengesprek. Pesten is niet alleen een individueel, maar vooral een groepsprobleem.”
Wat moet er gebeuren?
„Ik hoop mijn onderzoek voort te zetten en uit te breiden. Leraren moeten beter geïnformeerd en herhaaldelijk getraind worden. Nog te vaak denken docenten tijdens een training dat het niet over de situatie in hun klas gaat.”
Het hoofd van docenten loopt al om. Hebben zij hier nog tijd voor?
„Ze hebben het inderdaad erg druk, maar pesten is te ernstig om dit te verwaarlozen.”