Wynda (15), Roelolf (14) en Aria (12) uit Leerdam zijn er op de afgesproken tijd klaar voor. Hun gezichten stralen boven het opvallende, witte judopak dat ze aanhebben. De oudste twee dragen om hun middel een groene band met bruine slip. Ook hun uitdager Aria laat zich van haar sportieve kant zien. Zij heeft, omdat ze een jaar later begon met trainen, een oranje band met blauwe slip om haar middel.

Iedere week zijn de drie te vinden op Budoschool Shuhari in Leerdam. Eigenares is Esther Zwart (23) uit Asperen. Haar judo­school staat op enkele minuten fiets­afstand van het huis van de familie Van Beijnum. En niet onbelangrijk: Esther draagt een respectabele zwarte band.

De drie jongeren lopen achter hun judolerares aan de trap op naar de trainingszaal. Je medemens met veel geweld in elkaar slaan, is niet het doel van de vechtsport. Bij iedere stap op de trap wordt duidelijker waar de sport over gaat. In zwarte koeien­letters staan op de witte trap woorden als ”discipline”, ”zelf­vertrouwen” en ”respect”. Esther: „Ik geef geen judoles om het judo zelf, maar om het sociale aspect ervan. In mijn les hoort iedereen erbij en wordt niemand buitengesloten. Ook leer ik de kinderen bijvoorbeeld om actief, met de schouders recht, te praten. Dan straal je veel meer uit. Anders sta je bij een worsteling op voorhand met 1–0 achter.”

Tijd voor een warming-up. Na wat heen en weer rennen maken de drie Van Beijnums koprollen voor- en achterover. En ze laten zich plat op hun rug vallen. Dat kan op de zachte vloer, wanneer je met een gestrekte arm de grootste klap opvangt. Aria brak drie jaar geleden bij een val haar sleutelbeen. „Dat zal nu niet meer gebeuren, omdat ik goed kan vallen.”

De strijd begint. Wynda en Roelolf maken een diepe buiging in elkaars richting. Daarmee tonen ze –volgens de Japanse traditie– respect voor elkaar. „Ha-jime” (begin, AvG), zo geeft de lerares het startsein. Zelfverzekerd loopt Roelolf op Wynda af. Op het laatste moment wijkt hij uit. Maar zijn zus is niet bang uitgevallen. Ze grijpt haar broer stevig bij zijn jas. Wynda is een kop groter dan haar broertje en het lijkt de vraag of Roelolf, zoals hij voor de wedstrijd beweerde, „haar even een poepie zal laten ruiken.”

Hij herpakt zich maar net op tijd als zijn zus hem over haar schouder wil gooien. Enkele tellen later probeert hij zijn zus op de grond te werpen. Die belandt op haar knieën, maar staat razendsnel weer op. Geen punten voor Roelolf, want die krijg je pas bij een ”wazari”, als de tegenstander op z’n zij valt. Roelolf waagt een nieuwe poging. Hij laat zichzelf vallen en sleept zijn zus mee. Die belandt op haar zij. Een wazari, 1–0 voor Roelolf. Tien seconden later roept scheidsrechter Esther ”ippon” als Wynda plat met haar rug op de mat ligt. Haar broer heeft gewonnen. In een tweede potje laat ze Roelolf op zijn rug spartelen. Ze zijn aan elkaar gewaagd.

Aria toont zich na afloop tevreden over het verloop van de challenge. „Ze hebben allebei verloren”, meent ze, doelend op het gevecht met de lerares waarbij haar zus en broer het hopeloos moesten afleggen. Met drie stevige handdrukken nemen ze afscheid. „Judo is goed voor je zelfvertrouwen”, vertelde Roelolf eerder. Met een ”matté” verdwijnt hij uit het zicht. Japans voor stop of einde. Of: de groeten. Toch?


Dit is het zevende en laatste deel in de zomerserie ”Missie geslaagd?!”. Kijk op puntuit.nl/challenge voor een video en fotoserie bij dit artikel en voor eerdere afleveringen in de serie.