Zelf vinden Matthijs en Valeska het gewoon. Maar vader Bax dacht daar anders over en mailde Puntuit. „Wie je er ook over hoort, ze vinden het allemaal bijzonder. Voor jullie is het normaal dat jullie al die tijd bij elkaar in de klas zaten.” Matthijs: „Het is inderdaad wel écht een groot deel van ons leven.” Valeska: „Je hebt elkaar helemaal zien opgroeien.”

Hun eerste herinneringen aan elkaar? Matthijs direct: „Alles en iedereen liep achter haar aan. Alle jongetjes. Ze was het populairste meisje van de klas.”

Valeska moet wat langer nadenken. „Hij was niet opvallend; een heel stil en lief mannetje, die zachtjes praatte. Nu niet meer hoor, toen wel...” Matthijs schater­lacht. „Ik luister tegenwoordig iets minder goed naar de leraren.”

„Wat ik me ook nog herinner, is dat zijn arm lang in het gips heeft gezeten. Dat kun je nog steeds zien, hij kan hem op een vreemde manier buigen.” Matthijs: „Klopt, kijk maar!” Hij strekt zijn rechterarm tot-ie helemaal krom staat.

Als de twee de christelijke basisschool De Hoeksteen verlaten, komen ze op het Willem van Oranje College in Wijk en Aalburg opnieuw bij elkaar in de klas op het vmbo. „Samen met Rianne en Corné. Alleen zat Corné pas sinds groep 4 bij ons in de klas”, vertelt Matthijs. Valeska gaat verder: „Vanaf klas 2 ging Rianne het bussinesprogramma volgen; wij kozen het normale vakkenpakket, toen waren we de enige overbleven twee van de basisschool.”

Een jaar later blijven twee leerlingen van 3 vmbo zitten. Wie dat zijn? Matthijs en Valeska. „Dat was echt puur toeval. Er is niet over nagedacht”, grinnikt de eerste. Valeska: „Ik had dat jaar niet veel gedaan. Het was fijn dat we met z’n tweeën bleven zitten. We trokken daarna naar elkaar toe.” „Je zocht de persoon op die je kende. De jaren ervoor was dat minder”, aldus Matthijs.

Ondertussen zijn de examens in volle gang. Allebei verwachten ze te slagen. Bij het afscheid van Matthijs en Valeska staat de school ook stil bij hun 14-jarig samenzijn. Matthijs, grijnzend: „Mijn vader vond het nodig om het ook tegen de leraren te zeggen.”

Na de examens scheiden hun wegen. Matthijs gaat een ict-opleiding volgen op een roc in ’s-Hertogenbosch en Valeska begint voor een nieuwe modezaak in Wijk en Aalburg. „Voor jongens.” Matthijs: „Dan kom ik bij jou winkelen.” Valeska: „Dan zien we elkaar toch nog.” Matthijs: „Sowieso ontmoet je elkaar hier in het dorp wel.”

Als hij terugkijkt, zal Matthijs Valeska vooral herinneren van de tijd uit klas 3 van het vmbo. „En dat ze altijd blij en vrolijk is.” Valeska zal vooral Matthijs’ enthousiasme onthouden. „Hij groet altijd al van een afstand als hij iemand ziet.”

In de jaren dat ze samen optrekken, moet het onvermijdelijke zijn gebeurd: verliefdheid bij Matthijs. „Jaha... Wie niet? Iedereen was verliefd op Valeska! In groep 4 moesten we vanwege de vloerbedekking altijd de schoenen uitdoen. Toen deden alle jongens briefjes in haar schoen. Ik ook.”