De gangen van het Driestar College in Gouda ogen verlaten. Zo rond halfvier zijn de meeste scholieren al naar huis. Vanuit een lokaal op de eerste verdieping klinkt nog wel rumoer. Bulderend gelach, gevolgd door een docent die zijn stem verheft. De scholieren vallen direct stil.

De 15-jarige Annerieke Boer uit Waddinxveen is neergestreken op de onderste treden van een van de vele trappen die de middelbare school rijk is. Mondkapje met panterprint op, smartphone in de hand. Haar lesdag zit erop. Over twee dagen is ze weer welkom op school.

De vmbo’er heeft wel een beetje te doen met haar docenten. „Het lijkt me echt drie keer niks om tegelijkertijd les te geven aan leerlingen in het lokaal en scholieren thuis. Volgens mij is dat heel inspannend.”

Haar leraren doen hun stinkende best, vindt de Waddinxveense. „Maar je merkt dat ze het lastig vinden hun aandacht goed te verdelen. Logisch. Dat lijkt mij ook ingewikkeld.”

Zelf vind ze het niet altijd makkelijk om de les vanuit huis te volgen. „Als iemand in het lokaal bijvoorbeeld een vraag stelt, verstaan de scholieren die thuiszitten die vaak niet. De docent moet dus elke vraag herhalen. Maar dat schiet er weleens bij in. Dan ga je ook niet steeds vragen: Wat was de vraag? Je mist dus weleens wat.”

Ook Joëlle Smith (15) is niet bepaald lovend over het hybride onderwijs. De tiener heeft haast en spoedt zich naar beneden. Haar bus naar Vinkeveen vertrekt bijna. Veel tijd om haar standpunt duidelijk te maken, heeft ze echter niet nodig. „Of de hele klas thuis, of de hele klas op school. Dat zou handiger zijn dan het werken met halve klassen”, vindt de haviste. „Dat kan niet, dat snap ik wel. Maar je hebt toch het idee dat je er nu maar een beetje bijhangt als je online de les volgt.”

Buiten is het inmiddels gaan regenen. Geen stortbui, maar een fijn miezerregentje. Het schoolplein oogt wat troosteloos. De groene vlaggen bij de hoofdingang van gebouw Bèta en de gele kozijnen van de lokalen fleuren de boel nog wat op. Op het schoolplein klitten groepjes jongeren samen. Afstand houden ze niet. Tenminste, geen 1,5 meter.

Thijs van Oort (13) uit Lopik en Jonathan Verweij (13) uit Polsbroek –zwarte schooltas op de rug– stappen net op hun fiets. De een heeft een e-bike, de ander trapt op eigen kracht. Het duo vindt het hybride onderwijs „wel best.” „Je kunt de les vanuit huis best volgen”, zegt Thijs. „Maar ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik nooit even app of wat anders op de computer doe. Dat kan gewoon best makkelijk.”

Klasgenoten en „goede vriendinnen” Catharina van der Plas en Elise Ouwehand staat een paar meter buiten het hek op de bus te wachten. De derdeklassers zijn „echt blij” dat ze weer vaker naar school kunnen. Maar het hybride onderwijs vinden ze niet werken. „Als je thuiszit, heb je niet het idee dat je bij de klas betrokken bent”, zegt Elise. Catharina is het daar roerend mee eens. „Als ik iets niet snap, denk ik vaak: laat maar. Om een vraag te stellen moet je weer helemaal de camera en de microfoon aanzetten en de leraar is vaak toch bezig met de leerlingen in het lokaal.”

De docenten doen echt hun best om alle leerlingen bij de lessen te betrekken, zegt het duo. „Maar én aandacht geven aan de scholieren thuis én aan de leerlingen in het lokaal gaat gewoon niet.”

Dat vindt ook Bram Janssen (15). Hij doet dit jaar vmbo-examen. „Ik heb wel het idee dat ik minder goed voorbereid ben dan ik in andere jaren zou zijn. Uitleg via een scherm komt gewoon niet echt binnen.”