Boos. Dat was de vmbo-leerling toen ze zondag hoorde dat alle scholen, dus ook de Prins Maurits in Middelharnis, de deuren maandag niet zouden openen. „Net als mijn klasgenoten baalde ik verschrikkelijk. „Waarom gaan we niet gewoon naar school”, zeiden we tegen elkaar. Wij willen examen doen.”

De periode waarin het virus toeslaat in Nederland, komt de leerling slecht uit. „Net voor de eindexamens. Ik had me er in mijn hoofd op voorbereid. Nu ben ik uit mijn ritme. Ik ben onzeker.”

Vanaf woensdag krijgen de leerlingen les via internet, is de bedoeling. Annelijn vermoedt dat dat ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs. „Als je een docent niet in het echt ziet, luister je minder makkelijk. En even vragen of een klasgenoot iets aan je wil uitleggen, lijkt me lastiger.”

De leerlinge baalt dat ze, in ieder geval de komende drie weken, niet naar school kan. Tot 1 april hoopte de scholier nog een aantal toetsen te maken die meetellen voor haar eindexamen. „Ik verwachtte dat ik die goed zou maken. Dan had ik op het centrale examen wat slechter kunnen scoren.” Nu de school in ieder geval tot 6 april de deuren gesloten houdt, weet Annelijn niet of ze die toetsen nog kan maken. Ze denkt van wel. „Maar dat betekent dat ik langer naar school moet.”

Als een verrassing kwam het regeringsbesluit niet voor Annelijn. „Toen Rutte donderdag zei dat je niet langer met meer dan honderd mensen bij elkaar mocht zijn, vond ik het een beetje vaag dat scholen wel openbleven. In de aula zaten we zo met tweehonderd mensen bij elkaar.”

De scholen sluiten is een wijs besluit, vindt Annelijn. „Het is een virus dat je niet ziet, maar wel gevaarlijk is. Ik probeer nu zoveel mogelijk thuis te zitten en spreek niet af met vrienden. En ga ook niet naar mijn opa's en oma's. Oude mensen zijn kwetsbaarder.”