„Let niet op de rommel”, zegt een van mijn vrienden. Ik bereid me voor op een rampscenario, waarbij ik moet balanceren tussen boeken en kleding. Hij gooit zijn deur open en verontschuldigt zich nogmaals. Ik knipper met mijn ogen, en draai een rondje om mijn as. „Rommel?” stamel ik. „Ja kijk dan”, en hij wijst naar twee lesboeken die op zijn bureau liggen.