Maandag: Niet groot worden, maar klein

Mattheüs 18:3

En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.

Uitleg

Kleine kinderen zeggen nogal eens: “Als ik later groot ben…” ’t Zit er ergens toch bij ons allemaal in, dat we groot, belangrijk, de ster, de eerste willen zijn. De Heere Jezus geeft Zijn discipelen aanschouwelijk onderwijs. Tussen al die grote mannen zet Hij een klein jongetje. Wat valt hij in het niet bij die stoere vissers, die tollenaren en andere grote, belangrijk mensen. Wat verlegen staat hij daar in het midden van de kring. En dan klinkt het uit de mond van de Heere Jezus: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan. De Heere wil eigenlijk zeggen: “Discipelen, jullie praten over wie de belangrijkste is, maar dat is een heel verkeerde vraag. Het gaat er om, dat je wordt als een kind. Degenen die de Heere vrezen worden toch kinderen van God? Jonge kinderen worden grote mensen, maar zij die God liefhebben, blijven altijd kinderen!” Heel eerlijk zeggen we het tegen elkaar: wie wil er nu klein zijn en klein blijven? Niemand toch? Er moet dan wel een totale verandering in ons plaatsvinden. En je weet het van school en catechisatie: dat gebeurt bij de wedergeboorte. Dan pas word je verlost van het ‘groot’ willen zijn. Maar ook in het leven van een bekeerde jongen of meisje is dat nog een strijd van elke dag. ‘k Hoorde eens een dominee zeggen: “Wij zijn net zelfrijzend bakmeel.” En wat is dat waar! Of heb jij daar geen last van?

 


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Geroepen tot volgen

Geliefd was hij niet, die Mattheüs. De mensen op straat draaiden hun hoofd voor hem om of spuwden verachtelijk op de grond. Mattheüs, de tollenaar? Dat was een oplichter, een verachte, een dief! Maar goed… het vele geld dat hij verdiende maakte voor hemzelf alles goed. Z’n huis was prachtig; onder de ...

-Woensdag: Woensdag: Deze ontvangt zondaars

Hoe zou jij het vinden als er morgen een crimineel naast je kwam wonen? Een drugshandelaar bijvoorbeeld? Of een alcoholist? Waarschijnlijk zou je het niet zo prettig vinden! Je zou je toch schamen? ’t Is net of jullie straat er op achteruitgaat. Op school zou je er met enige schaamte over vertellen: “Wie er nu toch naast ...

-Donderdag: Donderdag: Op het goede adres

Opeens stopt daar de auto van jullie huisarts voor de deur. Moet hij bij jullie zijn? Dat zal toch niet? Vast en zeker moet hij bij de buren zijn, want… En vreemd kijk je op als de dokter toch bij jou aanbelt. “Absoluut onnodig, want ik heb geen klachten.” Ongeveer in deze trant antwoordt de Heere ...

-Vrijdag: Vrijdag: Een Herder voor de schapen

Daar gaat Mattheüs, de tollenaar. Nee, nooit zal hij zijn afkomst vergeten. Je kent die mensen wel, die heel eenvoudig zijn opgevoed. Ze komen tot een bepaalde belangrijke positie en gaan zich dan geweldig aanstellen. Ze doen vreselijk hoogmoedig. Ze zijn immers directeur geworden, ze rijden in een mooie auto en ze wonen in een schitterend huis! ...

-Zaterdag: Zaterdag: Volgen doet pijn

Wat is er rijker dan in het Koninkrijk van God te mogen werken? Maar… dat betekent niet dat het zonder moeilijkheden zal gaan. De Heere zegt het heel eerlijk tegen Zijn discipelen: Ik zende u als schapen in het midden der wolven. Een enorme haat zal losbarsten tegen hen als ze aan het preken gaan. Vijandschap ...

-Zondag: Zondag: Worden als een kind

Je weet het van school maar al te goed: sommige lessen moeten steeds weer herhaald worden. Er zijn nu eenmaal dingen die we niet goed kunnen onthouden. Of… die we niet eens willen onthouden! Wat een geduld moeten leerkrachten dan hebben om met hun leerlingen om te gaan. Maar als er Eén is die ...

-Maandag: Maandag: Niet groot worden, maar klein

Kleine kinderen zeggen nogal eens: “Als ik later groot ben…” ’t Zit er ergens toch bij ons allemaal in, dat we groot, belangrijk, de ster, de eerste willen zijn. De Heere Jezus geeft Zijn discipelen aanschouwelijk onderwijs. Tussen al die grote mannen zet Hij een klein jongetje. Wat valt hij in het niet bij die ...