Donderdag: Geen �chte zorg voor de armen

Mattheüs 26:6-26:7

Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, den melaatse, Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat. En Zijn discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? Want deze zalf had kunnen duur verkocht, en de penningen den armen gegeven worden. Maar Jezus, zulks verstaande, zeide tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan? want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. Want de armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis. Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft. Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen. En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht. En op den eersten dag der ongehevelde broden kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij U bereiden het pascha te eten? En Hij zeide: Gaat heen in de stad, tot zulk een, en zegt hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij, Ik zal bij u het pascha houden met Mijn discipelen. En de discipelen deden, gelijk Jezus hun bevolen had, en bereidden het pascha. En als het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalven. En toen zij aten, zeide Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, Mij zal verraden. En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere? En Hij, antwoordende, zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt, die zal Mij verraden. De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren was geweest. En Judas, die Hem verried, antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.

Uitleg

Lees ook: Deuteronomium 15:11

De zorg voor mensen die het minder hebben dan jij gaat elke dag door. Het is een opdracht van de Heere om hen goed te verzorgen. Dat heb je gelezen in Deuteronomium.

Maar wat doe je dan met dure zalf? Het kan toch niet dat je die gaat verspillen? Het is toch niet te begrijpen dat deze vrouw de zalf niet verkoopt. De opbrengst kan dan goed gebruikt worden om de armen te helpen. Er zou bij verkoop namelijk ongeveer een jaarsalaris in de portemonnee komen. Maar daar gaat het deze vrouw helemaal niet om. Ze zalft de Heere Jezus ter voorbereiding op Zijn begrafenis. Zij mocht vooruit kijken, alleen de discipelen hadden er geen oog voor. Ze waren gericht op de tijd. Het was in hun ogen pure verspilling. Daar konden heel veel armen mee geholpen worden. Dat is misschien best een mooie gedachte. Maar toch keurt de Heere Jezus deze gedachte niet goed. Ze moeten nu Hij nog in hun midden is niet naar de armen kijken. De Bruidegom is er nog. Ze mogen niet treuren. Ze krijgen na het lijden en sterven van de Heere nog tijd genoeg om voor de armen te zorgen. Je hebt gister gelezen dat het ook in vervulling is gegaan. Dat is het wonder van het werk van de Heere. Wat hij vraagt wil Hij ook geven. De giften waar we gister bij stil stonden werden gegeven met het hart. Alleen zo kan het tot Gods eer zijn.

Zingen: Psalm 101:7


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Niet alles zelf houden

Er komt een rijke jongen bij de Heere. Hij vindt zichzelf best goed. Hij onderhoudt alle geboden. Daar mogen we best bij stil staan. Hoe is dat bij jou? Kun je dat ook zeggen? Alle geboden onderhouden? Heb je het wel eens geprobeerd? Of denk je al snel: ‘Dat kan ik toch niet.’ 

Toch ...

-Woensdag: Woensdag: Alles samen delen

In de eerste christengemeente leefden de mensen dicht bij elkaar en dicht bij de Heere. Je zou er zo naar terug verlangen. Ze zijn telkens met elkaar in gebed. De Bijbel zegt dat ze één van hart en één van ziel zijn. Maar we lezen ook dat ze voor elkaar zorgen. Niemand had gebrek en ...

-Donderdag: Donderdag: Geen �chte zorg voor de armen

Lees ook: Deuteronomium 15:11

De zorg voor mensen die het minder hebben dan jij gaat elke dag door. Het is een opdracht van de Heere om hen goed te verzorgen. Dat heb je gelezen in Deuteronomium.

Maar wat doe je dan met dure zalf? Het kan toch niet dat je die gaat verspillen? Het ...

-Vrijdag: Vrijdag: Liefde voor Mijn minste

In Mattheüs 25 staat heel concreet wat je moet doen om je naaste lief te hebben. Maar hoe doe je dat? Het is niet zomaar een verplichting. Het is niet zomaar iets waar je eigenlijk niet onderuit kunt. Als je op die manier voor armen zorgt is dat niet tot Gods eer. Nee, het is de opdracht om ...

-Zaterdag: Zaterdag: Collecte voor de verre naaste

Lees ook: Romeinen 15:25-28, 1 Korinthe 16:1-4

In de drie gedeelten die je vandaag gelezen hebt zie je hoe diaconie werkt. Elke zondag wordt er in onze gemeenten gecollecteerd. Christelijke handreiking doen gaat samen met de ...

-Zondag: Zondag: Werk voor diakenen

Wij zijn het niet anders gewend. Op zondag zie je ze achter elkaar de kerk in komen. Eerst de ouderlingen en daarachter de diakenen. De diakenen halen tijdens het zingen geld op en na de kerkdienst lopen ze weer naar de consistorie. Zou dat het enige zijn? Of is er nog meer wat we niet weten? Vanuit het Bijbelgedeelte ...

-Maandag: Maandag: Zie je ons?

Zie je ons? Zie jij de (financiële) nood van je naaste? Hoor je hun vraag: Zie je ons? Of ben je druk met andere dingen? De vraag klinkt echt. Misschien heb je de vraag wel gehoord, maar er niets mee gedaan. Dat is niet goed. Jakobus roept ons vandaag op om niet alleen hoorders, maar ...