Dinsdag: Een kind geboren

Genesis 21:2-21:3

En Sara werd bevrucht, en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, ter gezetter tijd, dien hem God gezegd had. En Abraham noemde den naam zijns zoons, die hem geboren was, dien hem Sara gebaard had, Izak. En Abraham besneed zijn zoon Izak, zijnde acht dagen oud, gelijk als hem God geboden had. En Abraham was honderd jaren oud, als hem Izak zijn zoon geboren werd. En Sara zeide: God heeft mij een lachen gemaakt; al die het hoort, zal met mij lachen. Voorts zeide zij: Wie zou Abraham gezegd hebben: Sara heeft zonen gezoogd? want ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom. En het kind werd groot, en werd gespeend; toen maakte Abraham een groten maaltijd op den dag, als Izak gespeend werd. En Sara zag den zoon van Hagar, de Egyptische, dien zij Abraham gebaard had, spottende. En zij zeide tot Abraham: Drijf deze dienstmaagd en haar zoon uit; want de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven. En dit woord was zeer kwaad in Abrahams ogen, ter oorzake van zijn zoon. Maar God zeide tot Abraham: Laat het niet kwaad zijn in uw ogen, over den jongen, en over uw dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar haar stem; want in Izak zal uw zaad genoemd worden. Doch Ik zal ook den zoon dezer dienstmaagd tot een volk stellen, omdat hij uw zaad is. Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en nam brood, en een fles water, en gaf ze aan Hagar, die leggende op haar schouder; ook gaf hij haar het kind, en zond haar weg. En zij ging voort, en dwaalde in de woestijn Ber-seba. Als nu het water van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder een van de struiken. En zij ging en zette zich tegenover, afgaande zo verre, als die met den boog schieten; want zij zeide: Dat ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar stem op, en weende. En God hoorde de stem van den jongen; en de Engel Gods riep Hagar toe uit den hemel, en zeide tot haar: Wat is u, Hagar? Vrees niet; want God heeft naar des jongens stem gehoord, ter plaatse, waar hij is. Sta op, hef den jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen. En God opende haar ogen, dat zij een waterput zag; en zij ging, en vulde de fles met water, en gaf den jongen te drinken. En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter. En hij woonde in de woestijn Paran; en zijn moeder nam hem een vrouw uit Egypteland.

Uitleg

Er is grote blijdschap bij Abraham en Sara. Zij hebben een zoon gekregen. Izak noemen ze hem. ‘De Heere heeft mij een lachen gemaakt’, betekent zijn naam letterlijk.
Het was 25 jaar geleden dat de Heere voor het eerst aan Abraham had beloofd, dat hij een zoon zou krijgen. En dat uit zijn geslacht de Messias zou voortkomen. Nu is eindelijk de beloofde en lang verwachte zoon geboren. Daarom is er grote blijdschap bij Abraham en Sara. Dat is ook te merken in de naam die ze hun zoontje geven. De Heere heeft Zijn belofte vervuld en de beloofde zoon gegeven.

Altijd als er een kind geboren wordt, is dat een gave van God. Dan mag er blijdschap zijn over dit geschenk van de Heere. Toen Hij Zijn eigen Zoon als mens geboren deed worden, was er grote blijdschap. Toen zongen in Bethlehem de engelen tot eer van God.

Het is ook het grootste wonder van alle tijden dat de Heere Zijn Zoon gaf om zondaren zalig te maken. Eeuwen heeft men op Zijn komst gewacht. En toen de Heere na zo lange tijd Zijn belofte vervulde en Zijn Zoon gaf, waren toen alle mensen blij? Nee, slechts enkelen kwamen om Hem echt te aanbidden.

Is het voor jou een wonder dat de Heer Zijn Zoon zond als Zaligmaker van zondaren? Want jij hebt een Zaligmaker nodig.


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Een kind geboren

Er is grote blijdschap bij Abraham en Sara. Zij hebben een zoon gekregen. Izak noemen ze hem. ‘De Heere heeft mij een lachen gemaakt’, betekent zijn naam letterlijk.
Het was 25 jaar geleden dat de Heere voor het eerst aan Abraham had beloofd, dat hij een zoon zou krijgen. En dat uit zijn geslacht de Messias zou ...

-Woensdag: Woensdag: Kind van de belofte

Als Izak wat ouder wordt, is er een feest ter gelegenheid van het feit dat hij gespeend wordt. Dat wil zeggen dat hij voortaan geen borstvoeding meet zal krijgen.
Bij deze feestelijke gelegenheid spot Ismaël met Izak. Daarover wordt Sara boos. Zij wil dat Ismaël weggestuurd zal worden. Abraham wil dat eerst niet doen, ...

-Donderdag: Donderdag: Gehoorzaam zijn

De Heere heeft aan Abraham de ontzettend moeilijke opdracht gegeven om Izak te offeren. De Heere beproefde zijn geloof. Voor Izak is dat ook zwaar geweest. Gehoorzaam gaat hij met zijn vader mee. Hij helpt zijn vader en luistert naar hem.

Kunnen deze dingen ook van jou gezegd worden? Het is het gebod van de Heere je ...

-Vrijdag: Vrijdag: Bidden

Abraham heeft zijn knecht uitgezonden om een vrouw voor Izak te gaan zoeken. In die tijd was het gewoon, dat de vader een vrouw voor zijn zoon zocht. In onze cultuur gaan deze dingen anders. Maar toch kunnen we uit deze geschiedenis leren.

Voor Izak wordt een vrouw gezocht. Niet bij heidense mensen, maar onder mensen die ...

-Zaterdag: Zaterdag: Aanhoudend bidden

We merken dat Izak op belangrijke momenten in zijn leven de Heere nodig heeft. Is dat bij jou ook zo? Het gaat in het leven van Izak anders dan hij gehoopt heeft. Rebekka en hij zijn getrouwd, maar er komen geen kinderen. En dat duurt zo wel twintig jaar.

Wat doen wij als het tegenzit in ...

-Zondag: Zondag: Verkeerd voorbeeld

Gods kinderen zijn niet zonder zonde. Dat merken we ook in het leven van Izak. Als zijn kinderen groter worden, trekt hij Ezau voor. Dat was niet goed van Izak. Waarom is hij meer op Ezau gesteld dan op Jakob? Is Ezau een jongen die ver van de zonde leeft en de Heere zoekt? Zo is het helemaal ...

-Maandag: Maandag: De zegen

Izak wil Ezau de eergeboortezegen geven. Rebekka is het daar niet mee eens. Ze wil er door bedrog voor zorgen dat Jakob deze belangrijke zegen krijgt. Maar zal Izak dan in zo’n sfeer van ruzie en zonde de zegen van de Messias doorgeven?

Als je goed in de Bijbel leest, merk je dat dat toch ...