Zaterdag: Zijn mantel

Openbaring 1:13

En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel;

Uitleg

In het gedeelte dat we gisteren lazen kwamen we ook een mantel tegen. Een purperen mantel. Purper was een kleur die door de keizers, heersers en priesters gedragen mocht worden. En ook alleen door hen. Jezus werd al spottende ook een mantel omgehangen. Zijn aanklacht was dat Hij zei de Koning der Joden te zijn. De Joden waren woest, en de Romeinse soldaten spotten er mee.

Al die vernedering, tot in de dood toe, daar stopte het niet mee. Want Jezus stond ook op uit de doden. Over een paar weken is het Hemelvaartsdag, we gedenken dan dat Hij opvoer naar de Hemel, om daar te heersen aan de rechterhand van God.

Daar draagt Hij nu ook een mantel. Een lang kleed met een gouden gordel. Hij heerst nu als een Koning, in de kleding van een Koning.

Ik moest denken aan die tekst die we eerder lazen, die gelijkenis uit Mattheüs 22. Allerlei mensen werden genodigd voor die bruiloftsmaaltijd en kwamen ook. Maar een was er die geen bruiloftskleed droeg. Hij moest weg, en werd verschrikkelijk gestraft.

Was dat dan zo erg? Weet je, wij kunnen niet in de hemel komen zoals we zijn. Want we zijn zo vol van zonde en schuld. Daarom hebben we een kleed nodig, om dat te bedekken. En dat kleed hangt Christus over degenen die in Hem geloven. Dat is het kleed van Zijn gerechtigheid. Dan ziet de Heere onze zonde niet meer, maar dan ziet Hij alleen Christus’ gerechtigheid. Heb jij al nieuwe kleren voor de Bruiloft?


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: De Koning

Als een volk geruïneerd is, is er een behoefte aan een bekwame en actieve bestuurder. Iemand die het volk kan regeren. In Jesaja 9 wordt van zo’n Koning gesproken. In de verzen 1 tot 4 lezen we van dat geruïneerde volk. Een volk dat in duisternis wandelt. Maar er wordt ook gesproken van een groot Licht. ...

-Woensdag: Woensdag: Zijn onderdanen

Wat heb je allemaal nodig om koning te kunnen zijn? In ieder geval onderdanen. Wie zijn nu de onderdanen van Koning Jezus? Jezus spreekt hierover in een gelijkenis. Een koning heeft een maaltijd bereid en laat zijn dienstknechten uit om de genodigden op te roepen om te komen. Dat roept gelijk al een vraag op: wie zijn dan die ...

-Donderdag: Donderdag: Zijn Koninkrijk

In de Bergrede krijgen we te horen hoe het er in het Koninkrijk van Christus aan toe gaat. We krijgen zelfs een kijkje in de schatkist. Deze Koning draagt namelijk de zorg voor een apart soort onderdanen. Arme onderdanen. Nee, dat heeft niet met geld te maken. Maar dat gaat over armen van geest. Wanneer ben je nu arm ...

-Vrijdag: Vrijdag: Zijn Kroon

Maar hoe werd die schatkist gevuld? Hoe is er dan voor die onderdanen betaald? Daarvoor moest de Heere Jezus sterven. Het bloed van de Rechtvaardige moest vloeien om voor onrechtvaardigen te kunnen betalen. Maar voor die kruisdood ging nog wat vooraf. In vers 29 lezen we dat Jezus een kroon op Zijn hoofd krijgt. Een doornenkroon.

Het is ...

-Zaterdag: Zaterdag: Zijn mantel

In het gedeelte dat we gisteren lazen kwamen we ook een mantel tegen. Een purperen mantel. Purper was een kleur die door de keizers, heersers en priesters gedragen mocht worden. En ook alleen door hen. Jezus werd al spottende ook een mantel omgehangen. Zijn aanklacht was dat Hij zei de Koning der Joden te zijn. De Joden waren woest, ...

-Zondag: Zondag: Het volkslied

Wat hebben wij een mooi volkslied! Wanneer je een hele oude versie bekijkt van alle coupletten van het Wilhelmus, zie je dat er boven staat: Een nieu Christelick Liedt. Zou iedereen die meezingt met het Wilhelmus weten dat ze eigenlijk een christelijk lied aan het zingen zijn?

Bij het volkslied van het Koninkrijk van Christus kan je ...

-Maandag: Maandag: Zijn eeuwige heerschappij

‘Die op de troon zat, zeide: ziet, Ik maak alle dingen nieuw’. Dat is die lieve Koning die spreekt tot Zijn onderdanen. Tot onderdanen die er telkens weer achter komen dat ze van zichzelf geneigd zijn om zonder God te leven. Onderdanen die veel twijfels hebben, die telkens weer leren hoe onvolmaakt ze zijn. Onderdanen die te ...