Iemand vertelt een sterk verhaal. Heel even vraag je je af of het wel kan kloppen. En opeens weet je het: ik kan dit beter met een korreltje zout nemen. Wat dat betekent? Dat je de ander niet helemaal gelooft. Dat je zijn verhaal niet al te serieus neemt.

Als je de uitdrukking letterlijk neemt, betekent ”iets met een korreltje zout nemen” dat je ergens weinig van neemt. Want wat is nu een zoutkorreltje? En dit zou ook de figuurlijke betekenis kunnen verklaren: als je iets met een korreltje zout neemt, aanvaard je het maar voor een klein beetje. Dan geloof je niet alles wat je hoort. Volgens Maarten Timmer, in zijn boek ”Van Anima tot Zeus”, is de uitdrukking ook in het Latijn bekend: ”cum maximo salis grano”. Dat zou betekenen dat je iets ook met een heel grote korrel zout kunt nemen: dat je soms heel sceptisch moet zijn.

Maar bij deze verklaring blijft het niet. F. A. Stoett maakt in zijn handboek over Nederlandse spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden duidelijk dat de uitdrukking al heel lang bestaat. De schrijver Plinius, die in de eerste eeuw na Christus leefde, gebruikte haar al in zijn ”Natuurlijke historiën”. Uiteraard wel in het Latijn: ”addito salis grano”. Dit zinnetje stond in een recept voor een tegengif, en was slim gekozen omdat er een dubbele laag in zat. Het woord ”sal” had namelijk meerdere betekenissen. Het werd niet alleen voor zout gebruikt, maar had ook alles te maken met verstand. Als je de uitdrukking op deze manier wilt verklaren, krijg je ”iets met een beetje verstand nemen”. Neem niet alles klakkeloos aan, maar denk er ook zelf even over na.

Stoett geeft ook aan dat er een aantal varianten op de uitdrukking bestaan. Je kunt iets ook met een greintje zout nemen. Of met een graantje zouts opnemen.

Die laatste variant op de uitdrukking wordt verklaard door Carolus Tuinman, in 1726. Zijn verklaring: „Dat is, met wijsheid, en een oordeel des onderscheids. Zout is een zinnebeeld daar van. Mark. 9:50. Kol. 4:6.” Tuinman verwijst hier dus naar de Bijbel, waarin ook over zout gesproken wordt. In de eerste tekst wordt het ”hebt zout in uzelven” genoemd. In de tweede tekst gaat het over het ”met zout besprengd zijn” van woorden, „opdat gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden.”

Blijkbaar hebben de woorden zout en wijsheid alles met elkaar te maken. Daarom hoef je je niet af te vragen of deze verklaring wel klopt. Het met een korreltje zout nemen, is echt niet nodig.