Het beoordelen van de 79 inzendingen was nog een hele kluif, vonden juryleden Gert van de Wege, Enny de Bruijn en ondergetekende. Gert is docent Nederlands aan de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen en schrijft over cultuur in het Nederlands Dagblad. Enny de Bruijn is boekenredacteur en ondergetekende is jongerenredacteur bij het Reformatorisch Dagblad.

De driekoppige jury wil naast de drie prijzen nog een aantal andere inzendingen in het zonnetje zetten. De eerste eervolle vermelding gaat naar Ernst Prosman (15) en zijn kompaan Henk Don (27). Henk schreef een meesterlijk gedicht over een kale premier uit Athene! Maar op poëtische wijze voorkwamen ze dinsdag dat ze onrechtmatig in de prijzen zouden vallen. Klik hier voor het verhaal ”Poëtische eerlijkheid van Ernst en Henk”. Lees ook de gedichten van het tweetal, waar ze bijna een prijs mee binnensleepten.

Een andere eervolle vermelding is voor Lianne Verhelst (17). Ze zond veruit de beste tautogram van de hele gedichtenwedstrijd in. Over theetijd met tante Thea! Klik hier voor de gedichten van Lianne. (Inzender 57)

Sarah van der Maas (16) speelde met woorden in een limerick over een eenzame poes die letterlijk en figuurlijk een kater kreeg. Jammer dat het metrum van haar gedicht niet lekker liep. Klik hier voor de gedichten van Sarah. (Inzender 48)

Tot slot wil de jury Wenneke de Ruijter (15) complimenteren voor haar originele sms-gedicht. De 160 over een zeehond op weg naar de bank is zonder meer grappig. Klik hier voor de gedichten van Wenneke. (Inzender 79)

-

2e prijs

Jacobi Nobel (20) uit Zwijndrecht, student kraamzorg. (Inzender 66)

Dichten? „Ik ben er ongeveer vijf jaar geleden mee begonnen. Bij een wedstrijd op het Wartburg College in Rotterdam werd ik eerste. Daarna kon ik niet meer stoppen met dichten. Soms schrijf ik tien gedichten in een week, soms een paar weken helemaal niets. Als ik bezig ben, borrelen er vaak allemaal woorden en zinnen naar boven.”

Wedstrijd? „Ik vond het best een beetje lastig. Omdat je maar een paar dichtvormen mocht gebruiken. Met deze vormen dicht ik bijna nooit, maar het was wel een leuke uitdaging!”

Puntuitdichter? „Gedichten schrijven voor Puntuit? Dat zou ik heel leuk vinden, ja! Ik kreeg al wel eens de vraag: „Waarom publiceer je je gedichten niet?” Maar die stap is erg groot. Je moet er dan zelf van overtuigd zijn dat je gedichten echt goed zijn. Ook vind ik het lastig omdat niet iedereen je schrijfsels snapt.”

Nu is niet

als vroeger

en ook niet

zoals ik vroeger

dacht dat nu

zou zijn

want toen dronk

ik kinderkoffie

uit een kinderkopje

met een

kinderkoekje

zogenaamd dan

Klik hier voor de andere gedichten van Jacobi.

Juryrapport

Jacobi’s gedichten zijn goedgeschreven en origineel. De bovenstaande 160 is suggestief, maar door de relativering in de laatste regel ook grappig. Het roept een herkenbaar beeld van een klein meisje met een poppenservies op, en zet tegelijk aan het denken. De beide andere gedichten vallen buiten de opdracht, ze zijn te serieus maar wel mooi en diepzinnig. De jury kneep een oogje dicht en heeft met name op basis van haar eerste gedicht Jacobi een tweede prijs gegeven.

----

3e prijs

Arja van Sligtenhorst (24) uit Barneveld, moeder en administratief medewerker. (Inzender 11)

Dichten? „Een jaar of tien geleden zette ik regelmatig verhalen op rijm. Ik vind het heerlijk om goed lopende zinnen te maken. Of met woorden met een dubbele betekenis te spelen. Tegenwoordig dicht ik nog regelmatig bij speciale gelegenheden, bruiloften en dergelijke.”

Wedstrijd? „Leuk en verrassend. Op de site zag ik veel mooie inzendingen. Als je zelf een beetje dicht, weet je hoe moeilijk het is. Ik vond het knap hoe anderen de woorden soms hadden gevonden.”

Puntuitdichter? „Ik ben er wel voor te vinden. Wie weet wat er uitkomt als ik inspiratie heb.”

Holland

Hollend Holland

Holt hard... hardst?

Hoe harder, hoe hipper

HOL-land

Klik hier voor het andere gedicht van Arja.

Juryrapport

De gedichtjes van Arja kunnen op het eerste gezicht overkomen als ”aardig maar niet meer”. Maar door de suggestieve en beeldende manier van verwoorden word je zelf aan het werk gezet. Het bovenstaande elfje –dat tegelijk een tautogram is– heeft een dubbelzinnige slotregel die een grijns op je gezicht brengt. Toch zit de slotregel vol subtiele kritiek en ironie, heel sterk: het gaat over Holland, maar ook over een land dat achter zichzelf aanholt, en hip wil zijn. In het andere gedicht versteent alle beweging en spanning van de woorden uit de eerste vier regels in een laatste verrassende regel. Mooi!


-

1e prijs

Marieke Nieuwenhuis (25) uit Zwaanshoek, lerares basisschool en deeltijdstudent. (Inzender 76)

Dichten? „Ik heb iets met letters. Ook lees en schrijf ik graag. Zowel vrije tekst als poëzie. Dichten doe ik vooral voor mezelf. Het gaat dan heel gewoon om het op papier zetten van de dingen die je bezighouden of ziet gebeuren. Ik ben geen wandelende dichter of zo, maar vrijwel dagelijks schiet me wel een leuk stukje taal te binnen als ik iets meemaak. Vaak vergeet ik vervolgens wel om het op te schrijven.”

Wedstrijd? „Het is goed om door zo’n gedichtenwedstrijd met taal bezig te zijn. Veel dingen zijn het waard om opgeschreven te worden. Voor mij is het extra leuk, omdat ik van schrijven houd. Toen ik de oproep zag staan, wilde ik gelijk meedoen. Het eerste gedicht had ik al na één dag klaar. De laatste net voor sluitingstijd.”

Puntuitdichter? „Ontzettend leuk dat ik aangeboden krijg om af en toe voor Puntuit te dichten. Tegelijkertijd heeft het een open eind. Je dicht niet als een machine die je zomaar aan kunt zetten. Daarnaast is het gelezen worden een nieuwe ervaring. Maar het is voor mij wel een stimulans om verder te gaan met schrijven.”

Een wijkpredikant uit Wolfheze

werd alom geroemd en geprezen.

Maar de stomerij

liep vast op zijn pij.

De chef zei: „’t Zal schaapskleding wezen.”

Klik hier voor de andere gedichten van Marieke.

Juryrapport

Kenmerk van de gedichten van Marieke is dat zij de lezer verrast met originele woordspelingen, dubbelzinnige regels en associaties. Ze trapt niet in de valkuil alles te willen uitleggen aan de lezer, maar veronderstelt in bovenstaande limerick eenvoudig bekend dat dominees ‘wolven in schaapskleren’ kunnen zijn. Het woordspel met missing link in een van de andere gedichten is ook goed gevonden. Mariekes gedichten geven de nodige aanwijzingen om de clou te ontdekken, maar laten voor de lezer ook genoeg te denken over.