Neem nu bijvoorbeeld de verandering van eetgewoonten. Toen mijn vader jong was, bestond er bijna geen taart en al helemaal geen chips. Ook was er geen frisdrank; op z’n hoogst kreeg hij op een verjaardag aanmaaklimonade. Doordeweeks at hij altijd gortepap, alleen ’s zondags kreeg hij bijvoorbeeld zelfgemaakte frambozenvla of vanillevla. Zelfgemaakt, dus er bestonden geen discussies over E-nummers. Hij kreeg een half plakje boterhamworst op een boterham en hooguit een halve gehaktbal in plaats van een hele.
Zo kunnen we nog wel even doorgaan, in de trant van: vroeger was immers alles beter. En waarschijnlijk was het op het gebied van eetgewoonten vroeger inderdaad beter, in ieder geval voor onze omvang.
Toch zou ik niet graag alles terugdraaien, omdat chips, chocolade en een gebakje op hun tijd toch wel erg lekker zijn. Maar dat het een verandering is mét gevolgen is duidelijk, daarvoor hoeven we alleen maar naar Amerika te kijken. Daar had in 2000 een op de drie mensen obesitas. En als er in Nederland niet opnieuw een verandering komt in eetgewoonten, zitten we in 2024 waarschijnlijk op hetzelfde niveau als Amerika. Dát is pas een verandering.
Lidia Siebelink, 29 maart 2013
beeld ANP