Wat een rijkdom is het dan de schatten van de leer over Christus te mogen openen. Vooral het kernstuk van de twee naturen, in 451 helder vastgesteld door het concilie van Chalcedon. God de Zoon nam -eeuwig wonder!- uit vrije wil de menselijke natuur aan.
De kerk heeft zich, door de eeuwen heen, aan dat mysterie mogen vasthouden. Eén Persoon, twee naturen, drie ambten. En die twee naturen "ongemengd, ongedeeld, onveranderd en ongescheiden." De Heidelberger heeft er Zondag 6 aan besteed, de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 19.
Het klinkt misschien leerstellig, maar het is écht geen dorre dogmatiek. Waar bij de bestudering van dit mysterie een kruimel genade komt, breekt de Rode Zee opnieuw open. Daar wordt het hardste hart verbroken, de grootste zondaar uitzicht gegeven, de mens op het diepst vernederd, Christus op het hoogst verhoogd.
Iets daarvan ervoer een Ecuadoraanse vriendin, die voorheen van de Jehova's Getuigen zelfs niet "om Jezus'' wil" mocht bidden. Ze kwam ''erbij'' net als de oude Anna in de tempel, insgelijks de Heere belijdend. En wij? Laten we ons ook eens verdiepen in die twee naturen. Opdat we erin mochten verzinken.
Peter van Olst, 28 september 2010
beeld Fotolia