Waardoor ik de drie uur voor een tentamen besteed aan het kijken naar poesjes die in dozen kruipen en op wasrekken klimmen en allerlei andere schattige dieren die evenschattige manoeuvres uithalen. En mijn hoofd dus helemaal vol zit met elkaar kietelende aapjes als ik naar de tentamenhal fiets.
Naast de gebruikelijke dieren ben ik ook heel erg fan van de badeend. Je kent ze wel; de gele, rubberen badspeeltjes met immer vrolijk kijkende oogjes die je met een open bek aanstaren. Ze zijn helaas wat minder knuffelbaar dan een puppy, maar dat neem ik voor lief. Maar waarom zijn badeendjes zo lief? Je zou het niet zo zeggen, maar eigenlijk lijken ze heel erg op ons. Althans, op die gedachte kwam ik tijdens een filosofisch badderuurtje.
Neem nu zo’n eendje dat in een bad ronddobbert op de golven en gewoon een beetje schattig loopt te zijn. Maak je kleine golfjes met je handen, dan dobbert je eendje gezellig mee. Sla je hard op het water, dan duikt het op en neer en valt het misschien zelfs wel om. Zoals mensen die meebewegen op elke golf die ze tegenkomen. Elke rage, elke hype. En zelf geen eigen mening meer lijken te hebben. Allemaal hetzelfde kapsel dragen. En allemaal dezelfde jas en schoenen hebben.
Als je dan toch iets wilt leren van dit stukje, laat het dan het volgende zijn. Dat je geen badeend moet zijn. Dat het niet handig is om poezenfilmpjes te kijken een uur voor een tentamen. En dat de badkamer uitermate geschikt is voor dagelijkse filosofiesessies.