Dat is tenminste de ervaring van Albert Juffer, teamleider van de onderbouw op de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen. „En ruzies op sociale media gaan in het échte leven gewoon verder.”
Wie gistermiddag rondkeek in de aula van de middelbare school zou denken dat het wel meevalt met het mediagebruik van de leerlingen. Telefoons zijn er in deze pauze nauwelijks te bekennen. Bij een statafel komt een telefoon uit een jaszak te voorschijn. De eigenaar werpt een vlugge blik op het scherm en stopt ’m dan meteen weer weg. Het is 12.39 uur.
Even verderop zitten zes dames op een rij met hun rug tegen de verwarming. Eén tuurt op haar scherm, maar de anderen kletsen gewoon door. Slechts aan één tafel staren drie jongens voorovergebogen op hun scherm.
Maar schijn bedriegt. Gerjanne van Lagen, mentor van een vmbo-basisklas, komt regelmatig in aanraking met slachtoffers van ongewenst gedrag online. „In een-op-eengesprekjes laten leerlingen zien wat er allemaal wordt gezegd op WhatsApp. Ik stuur dan meteen een mailtje naar de betrokken ouders.”
Gistermiddag gaf Van Lagen de eerste opdracht van de Grote Mediaquiz aan de mentorgroep. Het doel van deze les staat met grote rode letters op het whiteboard: zélf leren denken. In een filmpje wordt de casus geschetst. Lisa zet een nieuwe profielfoto op Facebook. Enkele vrienden reageren positief. Stijn echter gooit roet in het eten. „Nouja, normaal loop je er ook niet zo bij, ik herken je bijna niet.” „Kijk naar je zelf joh!” reageert Lisa.
Met de klas analyseert Van Lagen wat er nu eigenlijk gebeurt. Enkele brugklassers keuren de actie van Stijn af. Die is immers niet vriendelijk. Maar andere geluiden klinken ook. „Lisa is een beetje dom dat ze zo fel reageert. Ze had de reactie van Stijn gewoon kunnen verwijderen.” Een andere jongen valt hem bij: „Ik zou eerlijk zijn. Als ik de foto lelijk vind, dan zeg ik dat.”
„Ik waardeer je eerlijkheid”, reageert Van Lagen. „Maar eerlijk zijn en daardoor iemand kwetsen mag nooit. Je kunt ook niks zeggen. Dat is verstandiger.”
De les gaat verder. Hoe zoek je het best naar informatie voor je werkstuk over euthanasie? Wat moet je doen met een mailtje van je bank die om persoonlijke gegevens vraagt? Is Wikipedia betrouwbaar? Al die vragen komen in rap tempo voorbij.
Het is voor leerlingen belangrijk om bij deze vragen stil te staan, vindt hun mentor. Maar écht mediawijs word je volgens haar alleen door het geweten van de leerlingen te vormen. „Vertellen wat wel mag en wat niet, werkt niet. Als opvoeder wil ik zélf een voorbeeld zijn voor de leerlingen in de manier waarop ik media gebruik.”
Soms wel 200 berichtjes na een weekend
Mirjam Versprille (12) uit Kraggenburg: „In de groeps-app van de klas komen vooral doorstuurberichten voorbij. Gekke filmpjes van een dier dat in de lach schiet bijvoorbeeld. Als ik een weekend niet op mijn telefoon heb gekeken, staan er soms wel 200 berichtjes. Soms denk ik: Ik stap uit de klassen-app. Maar dat zou raar zijn, want bijna de hele klas zit er in. Verder zit ik vooral op Instagram. Daar post ik foto’s van mezelf, maar mijn account staat op privé. Snapchat heb ik ook, maar alleen voor de filters. Ik zet daar geen berichtjes op.”
De klassen-app is niet zo nuttig
Allard Vlastuin (13) uit Dalfsen: „Internet en media zijn bedoeld om leuk en gezellig met elkaar te praten én om informatie op te zoeken. Dat vertellen mijn zussen en mijn broer me. Media zijn niet voor rare dingen. Voor plaatjes die je niet hoort te zien bijvoorbeeld. Ik zit niet op Facebook of Instagram. Daar heb ik geen behoefte aan. Ik heb er ook nooit over nagedacht. Ik heb wel WhatsApp, maar ik zit niet in de groeps-app van de klas. Naar mijn gevoel wordt daar weinig nuttigs gezegd.”
Als enige in de klas geen smartphone
Daniël van Kolthoven (12) uit Oldebroek: „Als enige van de klas heb ik geen telefoon. Die krijg ik als ik 13 jaar ben. In de pauze zit iedereen op z’n telefoon op WhatsApp of een spelletje te spelen. Ik kijk dan mee op het scherm van iemand anders. Als ik een smartphone krijg, ga ik meteen WhatsApp en games installeren. Op dit moment gebruik ik niet zo veel media. Ik kijk alleen soms naar npo.nl met mijn broer.”
Week van de Mediawijsheid
Mediawijze klassenDeze week is het de Week van de Mediawijsheid. Tijdens de Grote Mediaquiz van Driestar educatief strijden brugklassen om de titel Meest Mediawijze Klas van het Jaar. De mediaquiz duurt vijf weken en is verspreid over vijf lessen in die weken.
Iedere les staat er een mediawijsheidsthema centraal. Het ontwikkelen van een kritische houding, mediamatigheid, focus en concentratie, trouw in mediagebruik en duurzaam posten komen langs.
De quizlessen bestaan uit speciaal ontwikkelde filmpjes waarbij opdrachten horen. Ook maakt de klas aan het einde van de les een kennisquiz.
Dit jaar buigen ruim 800 scholieren van vier reformatorische middelbare scholen zich over de quiz. De winnende klas wordt in het zonnetje gezet in de media en krijgt een verrassingsprijs die alles te maken heeft met mediawijsheid.
Van de vier volgende lessen van de Grote Mediaquiz verschijnen er komende weken impressies van leerlingen op puntuit.nl/mediaquiz. Elke keer een leerling van een andere refoschool.