Wetenschap 23 oktober 2001

Elektronische communicatie verduizendvoudigd

Post zonder poeder

Door S. M. de Bruijn
„Wat heeft God gewrocht.” Dit citaat van Bileams profetie seinde Samuel Morse als eerste zinnetje door de pas uitgevonden telegraaf, in 1844. „Kom hier, Watson, ik heb je nodig”, riep Alexander Graham Bell in het eerste telefoontje, in 1876. De eerste radioboodschap, in 1895 door Guglielmo Marconi, was niet erg spannend: de letter S. Nog saaier is de tekst van het eerste e-mailtje, deze maand dertig jaar geleden: „QWERTYIOP.”

Ray Tomlinson roetst, in 1971, even met zijn vingers over de bovenste rij letters van het (Amerikaanse) toetsenbord. Het eerste elektronische bericht stuurt hij aan zichzelf, naar de PDP-10-computer die naast hem staat. „Het leek me een slim idee”, antwoordt Tomlinson nuchter op de vraag waarom hij e-mail bedacht heeft. In 1971 werkt hij in een computerlaboratorium in Cambridge, in de Amerikaanse staat Massachusetts.

Het bedrijf waarvoor hij werkt, BBN, is beroemd geworden omdat het in augustus 1969 de allereerste poort naar internet voor een Californische universiteitscomputer installeerde. Internet heet dan nog ARPAnet. Twee jaar later zijn in totaal vijftien computersystemen aangesloten, vrijwel uitsluitend Amerikaanse universiteiten, maar nog niemand is op het idee van een elektronische postverbinding gekomen.

Apenstaartje
Minstens zo belangrijk als het idee om berichten van de ene naar de andere computer te kunnen sturen, is de inval van Tomlinson om eenduidige adressen te bedenken. Computers zijn in die tijd nog niet zo 'personal' als de pc van nu, en de koelkastgrote machines worden in de regel door een grote groep mensen gezamenlijk gebruikt. Voor een e-mailadres is dus zowel de naam van de computer nodig als die van de gebruiker.

Tomlinson zoekt op zijn Model 33 Teletype-toetsenbord naar een geschikt leesteken dat tussen die twee namen kan staan. Linksboven op het toetsenbord staat het symbool @, in het Nederlands aangeduid als apenstaartje. „Ik redeneerde op dat moment dat het teken @ niet voorkwam in de naam van personen en evenmin in die van computers. Daardoor zou nooit verwarring kunnen ontstaan over de plaats waar de gebruikersnaam eindigt en de computernaam begint.” De Engelse uitspraak van @ is dezelfde als van het woordje ”at”, dat ”bij” of ”aan” betekent. „Het @-teken heeft dus als voordeel dat het aangeeft dat de betrokken persoon 'at' dat computersysteem is.” Voor zichzelf kiest Ray als adres: tomlinson@bbn-tenexa; Tenex is het besturingssysteem van de computers bij BBN.

„Ik verzond een aantal testberichten naar mezelf van de ene naar de andere computer. Waarschijnlijk was de eerste boodschap QWERTYIOP of iets dergelijks. Toen ik tevreden was over het programma, stuurde ik een bericht naar de rest van mijn groep, waarin ik uitlegde hoe je berichten over een netwerk kon verzenden. Het eerste gebruik van netwerkmail kondigde dus zijn eigen bestaan aan.”

Juist omdat zijn e-mailprogramma zo simpel is –het bestaat uit slechts 200 regels script– wordt zijn vondst niet als revolutionair gezien en Tomlinsons naam is nauwelijks te vinden in de geschiedenisboeken. Het mailprogramma is ook veel primitiever dan de huidige, zegt Tomlinson. Pas een halfjaar later ontwikkelt een andere 'internetvader', Larry Roberts, een programma om berichten terug te kunnen lezen, te bewaren of door te sturen. Tot die tijd rollen de elektronische boodschappen regel voor regel over het zwartwitscherm, van beneden naar boven.

Anthrax-virus
Desondanks slaat het e-mailen meteen aan. Binnen twee jaar bestaat het internetverkeer voor 75 procent uit elektronische berichten. De omvang ervan is echter niets vergeleken met de stortvloed aan e-mail die twee decennia later door de glasvezels stroomt: in 1992 is het aantal mails opgelopen tot 10 miljoen per dag. In de volgende acht jaar verduizendvoudigt dat aantal tot 10 miljard per dag. Dat is tweemaal daags een mail voor elke wereldbewoner.

Door de aanslagen van 11 september in de VS zal het elektronisch verkeer mogelijk nog verder toenemen. Elektronische post bevat geen poeder. Medewerkers van het gebouw van de Amerikaanse Senaat, waar vorige week een brief met miltvuurbacteriën werd bezorgd, riepen mensen op dringende post voortaan elektronisch te sturen. De directeur van een groot Amerikaans bedrijf voor elektronische reclame, Bigfoot Interactive, verwacht dat de belangstelling voor zijn bedrijfstak flink zal toenemen.

Maar ook post zonder poeder heeft zo z'n bedenkelijke kanten. Behalve de antraxbacterie is er sinds vorige week ook het Anthrax-virus. Een computervirus wel te verstaan, dat zich via e-mail verspreidt. Volgens de onderwerpregel bevat de mail plaatjes van de gevolgen van een infectie met miltvuur. Gelukkig had de –vermoedelijk Spaanse– auteur ervan nogal wat foutjes gemaakt, zodat het virus zich niet uitgebreid heeft verspreid.

Zie ook:
Snelpos en slakpos

Apenstaartje

Nooit meer inktvlekken

Eerdere berichtgeving:
Tien jaar world wide web (27 februari 2001)

    Interessante sites:
Tomlinson schrijft eerste e-mailbericht

BBN, bedrijf waar Tomlinson werkt