Wetenschap23 oktober 2001

Nooit meer inktvlekken

Zoals de vulpen het veld moest ruimen voor de goedkope Bic-ballpoint, betekent de populariteit van e-mail een gevoelige tik tegen het rollende metalen balletje. De sierlijke krullen en de inktvlekken op je vingers maken plaats voor Times, Roman of Arial, van 8 tot 72 punten. Het blijft echter niet bij een aanval op het schoonschrift, ook het geschrevene devalueert gaandeweg.

De turbotaal die mailfans graag gebruiken, is daar een voorbeeld van. Het samentrekken van letters (Plexat) of vervangen door tekens (Am*dam) stamt al uit de Middeleeuwen, maar was in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw vooral gemeengoed in het alternatieve circuit, bij taalkunstenaars of in krakerskringen. Dat nu ook het gewone volk daarmee besmet raakt, komt zonder twijfel door de inburgering van de elektronische post. Waarom eigenlijk? Wordt snelpost nog sneller als er ”w8ff” staat in plaats van ”wacht effe”?

Waren het eerst vooral fanatieke mailers die meededen, de komst van SMS zorgt nu voor een ware epidemie. Bij een maximum van 160 tekens op een telefoonscherm is dat nog enigszins te vergoelijken – evenals het de Amerikanen te vergeven is dat ze ”pedestrian crossing” (voetgangersoversteekplaats) op hun verkeersborden afkorten tot ”ped xing”. Bij e-mail gaat dat excuus echter niet op, want daar past de dikke Van Dale in principe op één en dezelfde pagina.

Een rondje taalteloorgang levert ten minste vijf categorieën op. Afkortingen zijn er in soorten en maten, van ”bvd” (bij voorbaat dank) tot ”ttbomk” (to the best of my knowledge, bij mijn beste weten). Dan zijn er de cijferwoorden en de woorden waarin de klank de betekenis bepaalt, zoals ”cu” (see you, tot ziens), ”strx” (straks) en ”4&” (vieren). Klinkers weglaten, dat tikt vnzlfsprknd lekker weg, terwijl het toch leesbaar blijft. Gangbare stijlmisdragingen in e-mails zijn verkorte zinnen en samentrekkingen als ”kweenie” (ik weet het niet), ”hoestie” (hoe is t-ie?) of ”bbq+ww” (barbecuen, waar en wanneer?). Hoofdletters, leestekens, trema's en accenten worden gemakshalve vergeten. Dat geldt soms voor complete woorden, zodat er stenozinnetjes ontstaan: „Gister nasi gegeten. Nu buikpijn. Vlees vast niet gaar.” Ook vernederlandste woorden als ”meeltjes” en ”sjetten” zijn schering en inslag.

In vergelijking met de klassieke brief lijkt e-mail meer op babbelen via een toetsenbord. Taalfouten doen er niet toe, briefhoofd en aanhef zijn overbodig. Vergeleken met een telefoongesprek ontbreekt bij e-mail de mogelijkheid om emoties te laten blijken. Ook daar is wat opgevonden: je kunt met **stemverheffing** spreken, SCHELDEN, of ”emoticons” gebruiken. Dat zijn combinaties van leestekens die een emotie verbeelden als je ze van opzij bekijkt. Bekend zijn het lachebekje :-) en de teleurstelling :-( maar minder algemeen zijn :-7 voor een pijnlijke opmerking en :-# voor een beugeldrager.

Uiteraard maakt niet iedereen zich schuldig aan deze vermeende taalverrijking. Het omgekeerde komt ook voor. Een verstokte groep e-mailers versiert zijn post standaard met een ”tag”, zoals een graffitispuiter zijn 'handtekening' achterlaat. Bij e-mail is dat een citaat, spreuk, of bijbeltekst. Op internet is software te vinden die iedere dag automatisch voor verse spreuken zorgt, maar een echte mailer heeft natuurlijk zijn eigen collectie, bijvoorbeeld een bloemlezing uit de ”Gedachten” van Pascal.

Hoe durven e-mailers dit allemaal zwart op wit te zetten? Snelpost neemt blijkbaar drempels weg. Verkapt elektronisch foeteren is gemakkelijker dan iemand telefonisch de les lezen – je krijgt nu de kans om uit te spreken zonder dat de hoorn op de haak gaat. E-mailers durven vaak vrijmoediger van gedachten wisselen dan via de telefoon. Die openhartigheid heeft zowel dubieuze ontsporingen als verdiepende geestelijke 'gesprekken' tot gevolg. E-mail leidt zo, alle geklaag over individualisering ten spijt, toch tot betere, rijkere communicatie.

Maar ook tot forse verarming. Moderne mail ziet er soms uit als een echte internetpagina, inclusief knipperende advertenties. Zo zijn er diensten die automatisch elke gewenste internetpagina naar je elektronische brievenbus sturen. Of websites waarvandaan je elektronische verjaardagskaarten verstuurt, in het gunstigste geval versierd met Happy Birthday-muziek. Elektronische filters laten e-mail vrijwel altijd ongemoeid, en ten onrechte blijft dit communicatiemiddel vaak buiten het schootsveld van christencritici die het wereldwijde web afwijzen.

S. M. de Bruijn