Vier EU-ministers taxeren schade in KosovoClinton viert overwinning met Albanese ontheemdenVan onze buitenlandredactie SKOPJE De Amerikaanse president Bill Clinton heeft gisteren in Macedonië met gevluchte Kosovaren de NAVO-overwinning in die provincie gevierd. De naar schatting 10.000 vluchtelingen in een kamp in Stenkovec haalden Clinton in als een held. Op slechts 13 kilometer van de Joegoslavische grens maande Clinton zijn enthousiaste gehoor het verdriet geen nieuwe haat te laten veroorzaken. Hij hield hun voor dat zij de sleutel hebben om de vicieuze cirkel van etnisch geweld te doorbreken. De etnische zuiveringen zijn gestopt en de Kosovaren moeten teruggaan om te herbouwen en niet om wraak te nemen, zei het Amerikaanse staatshoofd. Hij vroeg wel om geduld bij de terugkeer, want Kosovo ligt bezaaid met mijnen en onontplofte projectielen, onder meer van de NAVO-aanvallen. Maandag nog kwamen twee Britse soldaten en twee burgers om het leven bij het onschadelijk maken van een NAVO-clusterbom. Clinton had eerder gisteren in de Macedonische hoofdstad Skopje de presidenten van Albanië en Macedonië bedankt voor hun gastvrijheid voor de honderdduizenden vluchtelingen uit Kosovo. Gisteravond aanvaardde Clinton de terugreis naar Washington, na een bezoek aan Amerikaanse KFOR-troepen op de luchthaven van Skopje. Hij maakte nog een stop op de Italiaanse luchtmachtbasis Aviano, waarvandaan de meest NAVO-bommenwerpers tijdens de oorlog opstegen voor de aanval. Bescherming De ministers van Buitenlandse Zaken van vier westerse landen nemen vandaag tijdens een bezoek aan Kosovo de schade op die in de Servische provincie is aangericht. Ook willen zij de Serviërs ervan overtuigen dat de vredesmacht KFOR hen zal beschermen. De ministers Fischer (Duitsland), Cook (Groot-Brittannië), Dini (Italië) en Védrine (Frankrijk) ontmoeten onder anderen NAVO-generaal Michael Jackson en de VN-gezant Vieira de Mello. De vier Europese landen houden toezicht op een zone in Kosovo. De vijfde zone staat onder het bewind van de Verenigde Staten. Volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zijn al 200.000 Kosovaren teruggegaan sinds de NAVO de bombardementen op Joegoslavië op 10 juni heeft gestaakt. Naar schatting 810.000 vluchtelingen wachten nog buiten de omstreden provincie op repatriëring of op een visum voor Australië, Canada of de VS. Geweld Met de terugkeer van de etnische Albanezen houden veel Serviërs het voor gezien in Kosovo. Gisteren zijn ten noordwesten van Pristina zes dode lichamen gevonden van Serviërs die door leden van het Kosova Bevrijdingsleger (UCK) waren ontvoerd, zo heeft het Joegoslavische persbureau Tanjug gemeld. Een ander bureau meldde in Belgrado dat vier Serviërs maandag in Novo Brdo, ten oosten van Pristina, zijn vermoord. In Pristina raakte een Serviër door kogels gewond toen onbekenden hem onder vuur namen. In totaal zijn zeker twaalf Serviërs de afgelopen dagen gedood in Kosovo, meldden verschillende Servische media gisteren. Volgens de berichten zijn ongeveer 120 Serviërs en Montenegrijnen ontvoerd. De meeste ontvoeringen hadden plaats in de buurt van Pec en Orahovac. In de laatste plaats verblijven nu ook Nederlandse militairen van KFOR. Bijna 70.000 van de 190.000 etnische Serviërs uit Kosovo zijn weggevlucht. De Joegoslavische overheid organiseert busreizen voor de terugkeer van Serviërs, maar er is weinig animo voor. De meesten kunnen niet terug omdat Albanezen hun woningen hebben verwoest en uit zijn op wraak. De internationale troepenmacht KFOR kan hen niet beschermen. NAVO-opperbevelhebber Wesley Clark heeft gisteren erop aangedrongen dat militairen van de vredesmacht KFOR sneller dan gepland naar Kosovo komen. Bovendien zijn er volgens hem misschien meer militairen nodig dan de 55.000 man die diverse landen tot nu toe beschikbaar hebben gesteld. Clark zei in het militaire hoofdkwartier van de alliantie in het Belgische Bergen dat er nu ruim 17.000 KFOR-militairen in de Servische provincie zijn. Het was beter geweest als alle 55.000 manschappen klaarstonden. |