Geelvinck Museum vertelt verhaal fortepiano
„De piano’s die Haydn en Mozart bespeelden, klonken anders dan de huidige instrumenten en zagen er anders uit. Dat willen we laten zien”, zegt Roland Spek, directeur van het Geelvinck Museum in Zutphen. In een van de zalen staat het verhaal centraal dat de wieg van Beethoven in de Overijsselse stad zou hebben gestaan.
Een kleine ingelijste flyer op de buitenmuur van huis De Wildeman in Zutphen attendeert passanten op de aanwezigheid van een muziekmuseum. Roland Spek verhuisde ‘zijn’ piano’s eerder dit jaar vanuit Amsterdam naar het pand aan de Zaadmarkt 88. Daar gaf de grafisch vormgever en fotograaf de ruim dertig instrumenten een plek in een van de zeven kamers of in de concertzaal. Op zolder wachten de nodige piano’s op restauratie. Iedere woensdag mogen bezoekers daar restaurator Gijs Wilderom op de vingers kijken. Boeiend is ook de 17e-eeuwse schuilkapel in de nok van het pand.
Spek verhuisde met de instrumenten mee naar Zutphen. Hij voelt zich nog steeds een toerist in de stad. „Het verraste mij dat mensen elkaar hier op straat groeten.”
In Amsterdam huisde de collectie in twee grachtenpanden. Daar lag de nadruk van het museum op de interieurs uit de 18e eeuw. „In Zutphen kunnen we de schijnwerpers wel op de instrumenten en op muziek richten.”
Snaren
Het Geelvinck Museum opende eind juni de deuren. Mensen die een dagje Zutphen doen, weten het muziekmuseum te vinden, zegt de directeur. Hij hoopt dat hun duidelijk wordt dat een fortepiano verschilt van de moderne vleugel. „De in de 18e eeuw geboren componisten Haydn, Mozart en Beethoven hoorden andere dingen dan wij.”
In een paar zinnen schetst Spek de belangrijkste verschillen tussen de instrumentengroepen: „Bij een fortepiano, de voorloper van de huidige piano, liggen de snaren recht en naast elkaar. Verder zijn de hamers kleiner en de snaren dunner en korter dan bij de huidige instrumenten. Dit zorgt voor een heldere en intieme klank. Iedere toon is afzonderlijk goed te horen. Bij de piano’s die na 1867 zijn gebouwd, liggen de snaren gekruist. Daardoor vloeien tonen meer in elkaar over en ontstaat als het ware een wolk van klanken.”
Een ander belangrijk verschil is de grootte van de zangbodem. „Die van een moderne vleugel is vele malen groter dan die van een tafelpiano. Hoe groter de zangbodem, hoe groter het volume.”
Koningin
In het museum staan veel tafelpiano’s: kleine, betaalbare fortepiano’s in tafelformaat. Spek: „Het thuis musiceren nam dankzij deze piano’s een hoge vlucht. Mensen speelden bijvoorbeeld arrangementen van populaire symfonieën.”
Op de begane grond van het museum bevinden zich twee stijlkamers, waarin naast piano’s spullen uit de 18e en de 19e eeuw te zien zijn. In het oog springen de zogeheten rechtopstaande piano’s, waarin –de naam zegt het al– de snaren rechtop staan. Sommige kregen een bijzondere vorm, zoals de giraffepiano en de lyra in de vorm van een lier.
De nieuwste aanwinst in de collectie wordt afgeschermd door een rood koord. Het betreft een tafelpiano die vroeger eigendom was van de Franse koningin Marie-Antoinette (1755-1793), de vrouw van Lodewijk XVI.
Lp-hoes
Bezoekers van het Geelvinck Museum worden niet overspoeld door informatie. Spek houdt van kort en krachtig. In één zaal bracht hij op de muur een grote notenbalk aan met daarop tientallen A4’tjes vol pianoweetjes.
Ook in de zaal waar Beethoven centraal staat, koos hij een originele aanpak. In het midden staan piano’s. Aan de wanden gaat vrijwel elke tekst vergezeld van een lp-hoes. Op een andere plek sieren uitvergrote postzegels met de beeltenis van componisten de wand.
Dat het Geelvinck Museum de nodige aandacht aan Beethoven besteedt, is geen toevalstreffer. Deze componist zou volgens ene W. van Marswijk niet in Bonn, maar in Zutphen geboren zijn, toen een reizende muzikantengroep met vader Johann Beethoven in zijn gelederen de Overijsselse stad aandeed. Moeder Magdalena zou er in de vroegere herberg De Franse Tuin van Ludwig bevallen zijn. Aldus Van Marswijk in de brief die hij in 1836 aan het stadsbestuur van Bonn schreef. Hij noemde het een vergissing om in Bonn een standbeeld voor Beethoven op te richten.
Bladmuziek
Op dit moment kunnen bezoekers nergens een koptelefoon pakken om te horen hoe de tentoongestelde instrumenten –naast piano’s enkele klavichords, een spinet en een klavecimbel– klinken.
„Dat gaat veranderen”, zegt Spek. „De afgelopen maanden zijn veel video- en geluidsopnames gemaakt van de diverse historische piano’s. Binnenkort zullen deze in het museum te zien en te horen zijn. Ook organiseren we regelmatig concerten. Verder zijn bezoekers die zelf de toetsen willen beroeren hartelijk welkom. Er staan hun drie piano’s ter beschikking.”
Meer informatie: www.geelvinck.nl
Sweelinck Collectie
De kern van de collectie van het Geelvinck Museum bestaat uit circa tachtig historische piano’s uit de Sweelinck Collectie, de belangrijkste verzameling Nederlandse piano’s uit de periode 1770 tot 1870. Rien Hasselaar (1924-2000), de vroegere adjunct-directeur van het conservatorium in Amsterdam, begon in de jaren zeventig met het verzamelen ervan nadat studenten hadden aangegeven graag op historische instrumenten te spelen.
„Sinds 2005 is het Geelvinck Museum betrokken bij het behoud van de Sweelinck Collectie”, vertelt museumdirecteur Roland Spek. „Inmiddels telt de collectie van het Geelvinck Museum meer dan 120 instrumenten. Een deel van de instrumenten staat niet in Zutphen, maar in landhuizen en musea in het hele land.”
Het museum kiest ervoor om de instrumenten te restaureren en ze regelmatig te laten bespelen. „Diverse musea in ons land zijn een andere visie toegedaan. Wij vinden echter dat zowel het materieel erfgoed, de instrumenten, als het immaterieel erfgoed (de vaardigheid om de instrumenten te bespelen, onderhouden, restaureren en te stemmen) behouden moet blijven.”