Onderwijs & opvoeding
Dialect levend houden vanaf de basisschool

Dialecten worden in Nederland steeds minder gesproken. Maar diverse streektaalfunctionarissen proberen de aandacht voor de minderheidstalen te behouden. Vanaf de basisschool.

Gijsbert Wolvers
5 September 2017 15:06Gewijzigd op 16 November 2020 11:23
Docente Nederlands Marieke van den Brink (r) van het Noordik College in Almelo heeft haar lokaal ingericht met Twentse materialen. Foto: Van den Brink  samen  met Willemijn Zwart van de IJsselacademie en een aantal leerlingen. beeld Jan van de Maat
Docente Nederlands Marieke van den Brink (r) van het Noordik College in Almelo heeft haar lokaal ingericht met Twentse materialen. Foto: Van den Brink samen met Willemijn Zwart van de IJsselacademie en een aantal leerlingen. beeld Jan van de Maat

Je moet het ijzer smeden als het heet is, moet het Europeesk Buro foar Lytse Talen (EBLT, Fries voor het Europees Bureau voor Kleine Talen) hebben gedacht. Net als allerlei andere pressiegroepen stuurde het dit voorjaar een brief naar de partijen die een regering in elkaar aan het knutselen waren.

Niet alleen de officieel erkende taal Fries dient aandacht te krijgen, ook de Nedersaksische varianten het Gronings, het Twents en het Achterhoeks moeten volwaardige schoolvakken worden op de basisschool, vindt het bureau, dat het Fries en het Nedersaksisch promoot.

Hoewel het op Friese basisscholen verplicht is één uur les te geven in deze streektaal, schiet dit onderwijs tekort, stelde de EBLT in de brief. Veel jongeren gebruiken het Fries wel graag, maar beheersen de taal niet goed. Ze appen wel in het Fries, maar dan „in een fantasiespelling. Dit geeft aan dat het aanbod aan goed Fries of meertalig onderwijs achterblijft”, aldus de brief in het Nederlands, het Nedersaksisch en het Fries.

Nieuwe methode Fries

Uitgeverij Afûk uit Leeuwarden denkt daar wat op te hebben gevonden. Sinds vorig jaar brengt zij een geheel digitale lesmethode voor het vak Fries voor de basisscholen op de markt, Spoar 8.

Bijna 100 van de 400 Friese basisscholen gebruikten afgelopen schooljaar op proef Spoar 8, vertelt Afûkmedewerker Jan Douwes, op verzoek in het Nederlands. Dat waren er meer dan waarop Douwes en zijn collega’s hadden gehoopt: dertig tot vijftig.

De methode is hard nodig, denkt Douwes, omdat „Fries in het onderwijs een lage prioriteit heeft ten opzichte van vakken zoals rekenen en Nederlands, ondanks dat Fries verplicht is”, zegt hij.

De belangstelling voor Spoar 8 groeit, stelt Douwes. Tien à twintig nieuwe scholen schaften de methode voor het komend schooljaar aan. „Wij breiden de methode uit met nieuwe materialen en thema’s voor de onderbouw. Daarbij sluiten we aan bij kleutermethoden zoals Schatkist en Kleuterplein. Daarnaast zetten wij in op vakoverstijgende materialen, waardoor Fries als voertaal kan worden gebruikt bij vakken zoals geschiedenis, techniek en natuur in de midden- en bovenbouw.”

Levensbeschouwelijk

In de methode is er enige aandacht voor levensbeschouwelijk onderwijs. „Wij bedienen zowel het christelijk als het openbaar onderwijs. Christelijke scholen willen misschien wat meer christelijk materiaal, terwijl openbare scholen daar doorgaans niet zo’n behoefte aan hebben.”

Concurrentie is er nauwelijks. „Er zijn wel wat kleinere methoden, maar wij hebben geprobeerd met zo veel mogelijk partijen samen te werken, zoals met de provincie en haar Taalplan Frysk. Dit om de vroegere versplintering rond schoolmethoden tegen te gaan en een gestandaardiseerde taal aan te bieden.”

Veel Friese basisscholen zien het belang van meertaligheid in. Als summum daarvan noemt Douwes dat al een redelijk aantal basisscholen drietalig onderwijs aanbiedt. Daar worden de lessen in het Nederlands, het Engels én het Fries gegeven.

In andere Nederlandse provincies is de situatie een stuk minder gunstig, hoewel er her en der hard wordt gewerkt aan nieuw materiaal voor de basisschool in de streektaal. Zo komt begin volgend jaar in de Gelderse Achterhoek het blad Wiesneus in het Achterhoeks uit, vertelt Diana Abbink, projectmedewerker regionale identiteit bij het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers in Doetinchem. Het bevat educatieve elementen zoals liedjes, gedichten, woordspelletjes, strips en een kleurplaat.

Het blad werd drie jaar geleden voor het eerst uitgegeven door het Drentse dialectcentrum Huus van de Taol in Beilen. „Drenthe heeft als kleine provincie altijd veel aandacht voor het dialect, met meerdere professionele krachten. Met hun hulp is in de Achterhoek Wiesneus nu vertaald in onze streektaal.”

Vijftien van de ongeveer 75 Achterhoekse basisscholen hebben aangegeven belangstelling voor Wiesneus te hebben, weet Abbink. „Een mooi begin.”

Met name basisscholen op het platteland geven aandacht aan het Achterhoeks. „Dat geldt bijvoorbeeld voor de West-Achterhoek. Ik weet dat de kleine kernen in de gemeente Bronckhorst er redelijk wat belangstelling voor hebben, maar ook in Winterswijk in de oostelijke Achterhoek, in de gemeenten Oost-Gelre, Winterswijk en Berkelland. In de stad Doetinchem is dit misschien wat minder. Je bent bovendien afhankelijk van het enthousiasme van een leerkracht. En die moet zelf ook in het dialect kunnen spreken.”

Abbink is enthousiast over het blad Wiesneus. „Je kunt ook zonder kennis van het dialect hieruit lesgeven.” Op de Drentse site zijn „filmpies, gedichties, spellegies, liedties en verhaolties” te vinden.

De provincie Overijssel heeft sinds tien jaar met de methode ”Twents kwarteerken” (Twents kwartiertje) een lespakket in de streektaal. Streektaalconsulent Harry Nijhuis van museum Twentse Welle in Enschede gaat daar niet actief mee de boer op, vertelt hij. Leerkrachten benaderen hem twee à drie keer per jaar voor een project in het kader van een Twentse culturele week. De lesmethode is verouderd; Nijhuis heeft zijn hoop gesteld op Zwolle.

Daar is Willemijn Zwart van de IJsselacademie sinds begin dit jaar bezig met de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal in het Overijssels, dat onder meer bestaat uit het Sallands, het Twents en de streektaal uit de Kop van Overijssel, alle Nedersaksische dialecten.

In samenspraak

Zwart vertelt dat ze de lesbrieven ontwikkelt in samenspraak met onderwijskrachten. „Ik wil niet in een ivoren toren werken, om na mijn opdrachttermijn van vier jaar materiaal te droppen waar scholen niet op zitten te wachten. Daarom werk ik samen met de openbare Prinseschool in Enschede en met het christelijke Noordik College in Almelo. Ik zou het trouwens erg mooi vinden als nog meer scholen bereid zijn mee te werken aan de ontwikkeling van schoolmaterialen in het dialect.”

Ook wil Zwart dat het lesmateriaal in de streektaal aansluit op de kerndoelen van het onderwijs. „Het kan bijvoorbeeld mooi samengaan met de behandeling bij Nederlands van de korte ei en de lange ij in groep 4. Ook kun je bij geschiedenis, bijvoorbeeld bij de behandeling van de Hanzesteden, een stukje tekst in het Kampens of het Zwols opnemen. Dan heb je twee vliegen in één klap.”

De Overijsselse werkt voor de ontwikkeling ook samen met studenten van de Katholieke Pabo Zwolle. Die kunnen vanaf dit schooljaar materiaal ontwikkelen als keuzevak. Op het Noordik College kunnen havo- en vwo-leerlingen, ook vanaf dit schooljaar, in hun vrije ruimte een lessenreeks over streektalen volgen. Die wordt in overleg met Zwart vormgegeven. „Leerlingen kunnen dan niet alleen gedichtjes of liedjes schrijven in het dialect, maar krijgen ook taalbeschouwing en spelling.”

Ook op het mbo is er onderwijs in het dialect. Zwarts collega Albert Bartelds geeft al jaren workshops streektaal in de zorg aan mbo-studenten, onder meer op het Deltion College in Zwolle.

Behoefte

Aan materiaal voor streektaalonderwijs is er volgens Zwart zeker behoefte. Voor haar afstudeeropdracht als studente neerlandistiek verspreidde ze een enquête onder leerkrachten van het basisonderwijs in Twente. Daaruit blijkt dat een op de drie onderwijzers meer aandacht aan het Twents zou willen besteden en dat drie op de vier over meer lesmateriaal over en in het Twents zouden willen beschikken.

Volgens Zwart is Twentse Welle bezig om te onderzoeken welke delen van de methode Twents Kwarteerken in een moderner jasje kunnen worden gegoten.

Zij werkt samen met andere streektaalautoriteiten, zoals het Huus van de Taol, het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers en de Fryske Akademy. Zo wil zij graag, net als de Achterhoek, oudere exemplaren van Wiesneus vertalen in het Overijssels. „Ik wil graag dat jonge kinderen spelenderwijs de streektaal ervaren.”

Zwart kijkt vol bewondering naar de Friezen. „Als ik in Leeuwarden in een bibliotheek kom, hebben zij boeken zoals ”Rupsje Nooitgenoeg”, ”Dribbel” en ”Gonnie de Gans” in het Fries beschikbaar. Zij hebben het goed voor elkaar.”

In andere provincies wordt er in het onderwijs maar sporadisch aandacht gegeven aan het regionale dialect, constateert Veronique de Tier, adviseur streektalen van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en voorzitter van de Stichting Nederlandse Dialecten.

In Zeeland was twintig jaar geleden een lesmethode over het Zeeuwse dialect ontwikkeld, maar De Tier kan zich niet herinneren dat die is gebruikt in de afgelopen veertien jaar dat zij streektaalfunctionaris was. „Wat wel sporadisch gebeurt, is dat de Zeêuwse Dialectvereênigieng aan de hand van een kwartet op een basisschool uitleg over de streektaal geeft.”

In het middelbaar onderwijs geven de meeste scholen volgens haar bij het vak Nederlands wel wat informatie over taalvariaties van het Nederlands. „Dat zou in ieder geval moeten gebeuren, want Vlaamse scholen zijn verplicht hierover lessen te geven”, aldus De Tier, ook taalwetenschapper aan de universiteit van Gent.

Dat het Zeeuws zo’n ondergeschoven kindje is, komt volgens De Tier ook doordat dit dialect niet erkend is. „Bij erkende streektalen, zoals het Fries en het Drents, zijn er natuurlijk schoolverplichtingen voor aandacht.”

Maar zelfs in Drenthe is die aandacht niet structureel. „Ik hoorde dat op wel driekwart van de Drentse basisscholen in maart, er tijdens de Dialectmaand, wordt voorgelezen in het Drents. Dat gebeurt ook in Limburg. Maar Zeeland heeft geen dialectmaand zoals de Nedersaksen.” Ook in Noord-Brabant wordt er geen lesgegeven in het, Brabants, dat net als het Zeeuws geen erkende streektaal is. De Tier: „Hooguit projectmatig. Alleen in Bergen op Zoom en in Schaijk bestaan er kleine lespakketten in het dialect.”

Rikkemedaosie

Terug naar de brief van het Europees Bureau voor de Kleine Talen aan de formerende partijen. Fijntjes wijst het bureau erop dat Nederland het Handvest voor de Minderheidstalen al in 1998 heeft ondertekend. De rijksoverheid moet deze talen beschermen en bevorderen. Vorig jaar oordeelde de Raad van Europa dat Nederland te weinig doet.

Het bureau wil dat ‘Den Haag’ beleid ontwikkelt. „Het verdient rikkemedaosie dat dat in overleg mit perveensies, gemienten en sprekers van et Nedersaksisch now echt op kotte termien gebeuren gaot. Zoks hoeft toch gien twintig jaar te duren! Veur et Nedersaksisch is et veural van belang dat de tael een plak krigt op et lesreuster van et basisonderwies.” (Het verdient aanbeveling dat dit in overleg met provincies, gemeenten en sprekers van het Nedersaksisch nu echt op korte termijn gaat gebeuren. Zoiets hoeft toch geen twintig jaar te duren! Voor het Nedersaksisch is het vooral van belang dat de taal een plek krijgt op het lesrooster van het basisonderwijs”).

wiesneus.nl
komvoortaal.nl
streektaalindezorg.nl

Boodschap aan het jonge volk

Ik bidde oew, jonge volk van noew:

Hoaldt d’n eigen sproake in eer’n,

Oew beste doon de-j Hollandsch könt,

Mar... ’t eigne neet verleer’n.

Ik smeek jullie, jonge mensen van nu:

Houd je eigen taal in ere,

Je best doen om Nederlands te leren,

Maar je eigen taal niet verleren.

(Gedichtje van Johanna van Buren in het Nedersaksisch, vertaling Gerrit Dannenberg in het Standaardnederlands)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer