Soekot: feest van vreugde
De Joodse maand Tisjri wordt niet zonder reden de feestmaand genoemd. Na Rosj Hasjana en Jom Kipoer vieren de Joden –sinds zondagavond– Soekot, het feest van vreugde.
Hoewel Jom Kipoer (Grote Verzoendag) en Soekot (Loofhuttenfeest) vlak na elkaar vallen, is het contrast tussen beide feesten groot. Jom Kipoer is het feest van diepe verootmoediging. Soekot is het feest van expressieve vreugde (Deuteronomium 16:15).
Is dat niet ongepast, zo veel vrolijkheid na het ernstige Jom Kipoer? Rabbijnen geven op deze vraag een helder antwoord: het Joodse volk weet zich na Grote Verzoendag verzoend met God. Is dat geen legitieme reden om het leven met God te vieren?
Het meest zichtbare symbool van Soekot is de soeka, de loofhut. Overal in Israël kom je ze tijdens het Loofhuttenfeest tegen. In gehoorzaamheid aan de voorschriften van God eet en slaapt men zeven dagen in het schamele onderkomen. Het herinnert aan de woestijnreis, toen God desondanks voor het volk zorgde (Leviticus 23:42-43).
De symboliek is treffend. Tijdens Soekot viert een Jood het leven in verzoende verhouding met een zorgzame God. Ofwel: liever met God in een kwetsbare tent, dan zonder God in een comfortabele woning.
Soekot is ook nauw verbonden met de agrarische kalender. Na het binnenhalen van de oogst volgde een pelgrimsreis naar Jeruzalem, waar een deel van de oogst werd aangeboden aan God (Deuteronomium 16:16-17).
Verschillende symbolen en rituelen herinneren aan deze agrarische achtergrond. Dat geldt bijvoorbeeld voor de decoraties in de loofhut. Vruchten, vrolijke tekeningen, takken en bladeren maken van het schamele onderkomen een waar paleis.
Een prominente rol tijdens Soekot is er weggelegd voor de loelav. Dit is een bundel met drie verschillende soorten takken (Leviticus 23:40) en een etrog, een geurige citrusvrucht. Tijdens Soekot wordt in de synagoge dagelijks het Hallel (de psalmen 113 tot en met 118) gezongen. Ondertussen zwaaien de aanwezigen met de loelav. De gedachte achter het ritueel: „Alles komt van U en is voor U. U zij alle eer!” (vergelijk Openbaring 7:9-12).
Waterscheppen
Soekot is een feest van vreugde. Ten tijde van de tempel vormde het zogeheten waterscheppen het hoogtepunt van het Loofhuttenfeest. De Talmoed beschrijft hoe de hogepriester op de laatste dag van het feest te midden van een uitgelaten menigte een gouden kruik met water leeggiet op het tempelplein.
Het wegvloeiende water symboliseert volgens een rabbijn het „wegsmelten van de eigen identiteit en de man-made succesformules.” Het is op dit moment, zo schrijft de apostel Johannes, dat Jezus Zijn stem verheft: „Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke” (Johannes 7:37).
De auteur werkt in Jeruzalem, als Israëlconsulent voor het Centrum voor Israëlstudies (hetcis.nl). Een jaar lang schrijft hij op elke Joodse feestdag een bijdrage voor het Reformatorisch Dagblad. Vandaag deel 3: Soekot.