Joods Historisch Museum verwerft uniek gebedenboek
Het Joods Historisch Museum in Amsterdam is sinds dinsdag in het bezit van een zeldzaam Joods feestgebedenboek uit de dertiende eeuw, het zogeheten Amsterdams Machzor.
Het Amsterdams Machzor (ca. 1250) is waarschijnlijk het oudst bekende Asjkenazische (Hoogduitse) Joodse handschrift. Zijn naam dankt het aan de stad waar het zich al ruim vier eeuwen bevindt. De geschiedenis van het handschrift heeft alles te maken met de historie van de Joden in Amsterdam: met de aankomst van de Portugees-Joodse vluchtelingen in het begin van de zeventiende eeuw en met de Hoogduitse Joodse Gemeente die het sinds 1669 bezat.
Sinds de opening van het Joods Historisch Museum in 1932 werd het manuscript al geëxposeerd in de vaste opstelling, zegt Moncef Beekhof van het Joods Cultureel Kwartier desgevraagd. „Het museum kreeg het van de Nederlands-Israëlietische Hoofdsynagoge in bruikleen.” Met de aankoop, die samen met het nieuwe ”Jüdisches Museum” in Keulen is gedaan, zijn „enkele miljoenen euro’s” gemoeid. Vanwege de (cultuur)historische betekenis staat het Machzor sinds 1988 op de lijst van de Wet tot behoud van cultuurbezit.
Illustraties
Het middeleeuwse Hebreeuwse handschrift bevat de liturgie voor de feestdagen van het Joodse jaar. Met 331 tweezijdig beschreven perkamenten bladen in een kloeke 17e-eeuwse leren band is het Machzor monumentaal. Het formaat geeft aan dat het bedoeld was voor de chazzan (voorzanger) in de synagoge. Zeer bijzonder zijn de illustraties, zoals de tekens van de dierenriem en een afbeelding van een voorzanger in een synagoge.
Het handschrift werd rond 1250 in Keulen geproduceerd; de ritus in het boek is ook die van Keulen. Als het handschrift in Amsterdam tentoongesteld wordt, wordt in het Keulse museum een digitale versie getoond en vice versa.
Gezichten
Beekhof is blij met de aankoop. „Het is het oudste voorbeeld van een feestgebedenboek volgens de Hoogduitse ritus dat is overgeleverd. Er bestaan geen vroegere. Dit is door verschillende internationale specialisten vastgesteld op grond van de decoratie en de ritus in het manuscript. De tientallen decoraties en afbeeldingen zijn ouder dan die in de andere bekende manuscripten. In latere handschriften worden de menselijke figuren bijna altijd met dierenkoppen afgebeeld, terwijl in het Amsterdams Machzor nog menselijke gezichten voorkomen. Joodse kunstenaars in het Duitse taalgebied probeerden in de middeleeuwen door het gebruik van dierenkoppen problemen met het Bijbelse verbod op het maken van afbeeldingen van menselijke gestalten te omzeilen. De ouderdom van dit handschrift en de unieke decoraties bepalen voor een belangrijk deel de waarde van het manuscript.”