Een handboek voor franciscaanse spiritualiteit. Zo typeert dr. Jan C. Klok het Lukascommentaar van de middeleeuwse theoloog Bonaventura. „Het is theologie in dienst van het christelijk leven.”
Dr. Klok promoveerde deze maand –magna cum laude– in de Duitse stad Tübingen op het proefschrift ”Der Lukaskommentar des Bonaventura von Bagnoregio als Handbuch der franziskanischen Spiritualität”. De handelseditie is nog niet uit, want in Duitsland is het gewoonte dat deze pas verschijnt na de verwerking van het commentaar tijdens de promotie. Dr. Klok (1975), zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker uit het Noord-Brabantse Hoeven, houdt zich behalve met de middeleeuwse exegese vooral bezig met de studie van de zestiende-eeuwse reformatoren Johannes Calvijn en Theodorus Beza.
Klok beschrijft Bonaventura (1217-1274) in de context van de strijd over de trouw aan de idealen van Franciscus van Assisi binnen de beweging van de mendicanten of de bedelorde. Deze idealen worden gestempeld door de apostolische armoedebeweging.
Bonaventura behoorde tot de gematigde stroming binnen de franciscanen, die de orde weer wilde terugbrengen tot zijn oorspronkelijk elan. Hij werd in 1257 geestelijk leider van de orde.
Het evangelie van Lukas was volgens Bonaventura vooral gericht op de christelijke levenspraktijk, de navolging van Jezus in daden en woorden. Dr. Klok aarzelt dan ook niet om het Lukascommentaar van Bonaventura een handboek van franciscaanse spiritualiteit te noemen. „De spirituele mens is voor Bonaventura de mens wiens leven gekenmerkt is door gebed, door dienst aan Christus in armoede en door deemoed. Dat vervreemdt de christen niet van de werkelijkheid, want Bonaventura verbindt het beschouwende leven met het actieve leven, waarbij de liefde het verbindende element vormt.”
De Italiaanse theoloog kreeg zijn theologische opleiding in Parijs, waar hij op universitaire –dat wil zeggen scholastieke– wijze leerde denken. Bonaventura was een theoloog die de scholastieke methode gebruikte, maar wiens denken geheel in het teken stond van praktische vroomheid. Vandaar dat Bonaventura een nieuwe weg insloeg: de verdediging van het geloof geschiedde niet meer door de rede alleen, maar door de Heilige Schrift, de wonderen in het christelijk leven en het gezag van de kerk. „Er komt dan een andere oriëntering: niet meer de universiteit, maar de orde staat op de voorgrond. Franciscus van Assisi wordt tot een model van een christologisch georiënteerde mystiek.”
Bonaventura liet duidelijk affectieve elementen zien die aanwezig waren in de monastieke traditie en in onder meer het denken van Bernardus van Clairvaux. Dr. Klok: „Terwijl de scholastieke theologie de Bijbel vooral als een verzameling van waarheidsuitspraken ziet, is de Bijbellezing in de kloostertraditie vooral gericht op de verinnerlijking van de woorden en het gebed. De meditatie speelt een belangrijke rol. In de lijn van Bernardus van Clairvaux wordt de heilsvraag een persoonlijke: wat betekent het heilswerk van God voor mij? De geestelijke ervaring komt in het middelpunt te staan. En die is gericht op God, de vereniging met Christus.”
Hierin ligt volgens dr. Klok een actuele spits. „We kunnen van de middeleeuwse exegese zoals Bonaventura die beoefende leren dat de Bijbeltekst meer dan alleen een letterlijke betekenis heeft. Het gaat om de betekenis van de Bijbel voor heel het christelijk leven.”
Het Lukascommentaar geeft in dat licht antwoord op geestelijke vragen, aldus de promovendus. Theologische vragen komen in het commentaar nauwelijks expliciet aan de orde. „Uitspraken in de Schrift dienen voor Bonaventura niet voor een dispuut in de zoektocht naar waarheid, maar beogen de toepassing van de Bijbel in het leven.”