Briefromans verschijnen niet of nauwelijks meer; het genre lijkt uitgestorven. Wie schrijft er in het app- en Twittertijdperk überhaupt nog een brief?
In zijn briefroman ”Zwarte doos”, voor het eerst verschenen in 1988, gebruikt de Israëlische auteur Amos Oz het beeld van de zwarte doos in een vliegtuig. Hierin bevinden zich de vluchtgegevens, zodat onderzoekers na een crash kunnen reconstrueren wat er gebeurd is. De crash in dit boek is de echtscheiding van Ilana en Alex. Aan de hand van brieven die de betrokken familieleden elkaar schrijven krijg je stukje bij beetje een beeld van wat er allemaal is misgegaan.
Als je de eerste brief van Ilana leest, denk je: „Die ex-man zal wel een vreselijk iemand zijn.” Lees je vervolgens het antwoord van Alex, dan denk je: „Hij valt best mee, zijn ex-vrouw is aan het liegen.” Aanleiding voor Ilana om haar nogal hysterische brieven te schrijven is hun zoon die dreigt te ontsporen. Uiteindelijk gaat het haar er vooral om geld los te peuteren. Haar nieuwe, zeer godsdienstige echtgenoot Michel gebruikt het geld om de herbouw van heilige plaatsen in Israël te sponsoren.
De seculiere, rationele Alex gruwt van dit soort activiteiten. Zijn brieven zijn erg cynisch – religie ziet hij als pure inbeelding en fanatisme. De brieven van Michel zijn het meest verademend vanwege de rustige, bemiddelende toon. Voor de rest spat het venijn constant van de bladzijden, zodat deze roman voor mij beduidend lager scoort dan andere boeken van Amos Oz.
Boekgegevens
Zwarte doos, Amos Oz (vert. Hilde Pach); uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 234 5863 0; 318 blz.; € 19,99.