Minister De Grave denkt aan aftreden
Minister De Grave van Defensie voelt zich politiek verantwoordelijk voor de „doofpotcultuur” bij de Koninklijke Landmacht die deze week door het NIOD-rapport over Srebrenica is blootgelegd. De bewindsman heeft met diverse kopstukken uit zijn partij, de VVD, overleg gevoerd over zijn politieke toekomst. Aftreden zou een optie kunnen zijn. De mogelijkheid van een parlementaire enquête is donderdag een stap dichterbij gekomen.
De Grave tilt zwaar aan de fouten die het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) aan het licht bracht, zo bleek donderdag. Het instituut concludeert dat de militaire top stelselmatig informatie over het gebeurtenissen in Srebrenica heeft achtergehouden voor de politieke leiding van het departement.
Daardoor was de voorganger van De Grave, zijn partijgenoot Voorhoeve, niet in staat de Tweede Kamer juist te informeren. Het onjuist of onvolledig informeren van de Kamer geldt in Den Haag als een politieke doodzonde. Diverse bewindslieden zijn om deze reden in de achterliggende jaren afgetreden.
Ook De Grave zelf heeft de Kamer onjuist geïnformeerd. Net na zijn aantreden in 1998 werd hij geconfronteerd met geruchten dat de militaire leiding feiten over de gang van zaken in Srebrenica had achtergehouden. Daarop vroeg de bewindsman de toenmalige commissaris van de Koningin in Noord-Holland, de PvdA’er Van Kemenade, een onderzoek in te stellen. Die kwam tot de conclusie dat er van een doofpot geen sprake was. Volgens het NIOD heeft de militaire leiding echter wel degelijk zaken achtergehouden.
De Grave voelt zich voor deze zaken politiek verantwoordelijk. Met verschillende kopstukken uit zijn partij, onder wie lijsttrekker Dijkstal, heeft hij donderdag gesprekken gevoerd over zijn politieke positie. Dijkstal zou hebben gezegd dat de minister te ver gaat als hij zou aftreden. Ook andere liberalen zouden hem dat hebben ontraden.
Vandaag zou De Grave in het kabinet steun zoeken en de vraag op tafel leggen of hij nog het vertrouwen van zijn collega’s heeft. Naar verwachting zou premier Kok het de minister ontraden op te stappen. Kok kreeg van het NIOD meer kritiek dan De Grave. De minister-president zou te weinig de regie hebben gevoerd tijdens de kritiekste fases van het drama Srebrenica. Het aftreden van De Grave kan Kok in politieke problemen brengen. De premier heeft gezegd dat hij zich verantwoordelijk voelt voor de gemaakte fouten, maar dat hij met opgeheven hoofd verantwoording kan afleggen.
In de Tweede Kamer is ook kritiek te beluisteren op de positie van De Grave. Kamerleden van CDA, D66 en GroenLinks eisten donderdag opnieuw uitleg van de bewindsman over de doofpotaffaire op het departement.
Overigens heeft de bewindsman in de afgelopen jaren niet stilgezeten. Na het verschijnen van het rapport-Van Kemenade heeft hij maatregelen genomen om de communicatie tussen de top van de krijgsmacht en de politieke leiding te verbeteren. Elke maandagmorgen voeren de vier bevelhebbers van de krijgsmacht overleg met de bewindsman. Verder heeft de bewindsman de relatief grote zelfstandigheid van de verschillende krijgsmachtonderdelen -landmacht, luchtmacht, marine en marechaussee- verminderd. De macht van de hoogste militair, chef-defensiestaf admiraal Kroon, is vergroot. De militair die van het NIOD de meeste verwijten krijgt, landmachtbevelhebber generaal Couzy, is met pensioen. Maatregelen tegen hem kunnen dus niet meer worden genomen.
De mogelijkheid van een parlementaire enquête naar de gang van zaken rond Srebrenica is donderdag een stap dichterbij gekomen. PvdA-leider Melkert kondigde donderdag in Utrecht tijdens een debat met scholieren aan dat zijn fractie „een korte parlementaire enquête” niet onder alle omstandigheden zal blokkeren. CDA, D66 en GroenLinks spraken zich al eerder uit voor een eigen onderzoek door de Kamer. Als de enquête er komt, zal de Kamer daar op 25 april toe besluiten. Deze dag is gereserveerd voor een debat over het NIOD-rapport en de reactie van de regering daarop.