VU-symposium bioloog Jan Lever als onstuitbare vernieuwer
Jan Lever hoort thuis in hetzelfde rijtje als Abraham Kuyper en Herman Bavinck, vindt universiteitshistoricus dr. Ab Flipse van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). „Hij was een van de bekendste hoogleraren van de VU.”
Organisator Flipse noemt het „volkomen terecht” om donderdag, op de honderdste geboortedag van Lever, op de VU het symposium ”Jan Lever – 100” te houden.
Waar kennen we Jan Lever ook alweer van?
„Lever was de grondlegger van de biologiefaculteit van de VU. Ook was hij een van de drijvende krachten achter de vernieuwingsbeweging van de VU in de jaren 60 en 70: de gereformeerde zuil was te smal, de universiteit moest zich verbreden om relevant te blijven. Het is vooral aan Lever toe te schrijven dat het debat over schepping en evolutie weer op gang kwam. Daarover was zo’n veertig jaar lang het gesprek niet meer gevoerd; theologen negeerden de veranderende wetenschappelijke inzichten. De Amsterdamse bioloog wist het debat weer op gang te brengen: er werd weer over schepping en evolutie geschreven en er werden weer discussieavonden belegd.”
Lever is nu vooral nog bekend vanwege zijn visie op theïstische evolutie. Welke ontwikkeling heeft hij in zijn leven doorgemaakt?
„Als veertienjarige scholier las hij een boek over de afstamming van de mens. De inhoud daarvan rijmde niet met zijn gereformeerde opvoeding. Het was typisch Lever om dan grondig aan de studie te gaan. Van zijn zakgeld kocht hij antiquarisch de rede ”Evolutie” die VU-stichter Kuyper in 1899 had uitgesproken. Van Kuyper leerde hij dat het christelijk geloof de hele werkelijkheid omvat.
Tijdens zijn biologiestudie in Utrecht kwam hij in contact met George Puchinger, een erudiete student met wie hij zijn hele leven bevriend is gebleven. Beiden waren lid van de studentenvereniging SSR, waar stevig werd gestudeerd.
Naast Kuyper las Lever de ”Wijsbegeerte der wetsidee” van Herman Dooyeweerd, de grondlegger van de reformatorische wijsbegeerte. Van hem leerde hij dat één aspect niet de hele werkelijkheid vertegenwoordigt. Kun je, vanuit diens gelaagde opvatting van de werkelijkheid, misschien zowel schepping als evolutie accepteren, vroeg Lever zich af.
Ten slotte bracht de Groningse bioloog Harry Diemer hem op het idee dat Gods zorg niet gaat om incidenteel ingrijpen, maar een voortdurende betrokkenheid is op een zich ontwikkelende schepping. Wanneer Lever na de oorlog hoogleraar biologie aan de VU wordt, is zijn visie op schepping en evolutie min of meer uitgekristalliseerd.”
Is het voor Lever een worsteling geweest om los te komen van de klassiek-gereformeerde scheppingsvisie?
„Ik heb Lever kort voor zijn overlijden geïnterviewd, en toen zei hij: „Ik heb daar nooit mee geworsteld.” Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Hij ontwikkelde zijn ideeën in de studentenkringen van SSR-Utrecht, waar hij vol enthousiasme aan de slag ging met Kuyper en Bavinck. Er hing geen sfeer van afscheid of verlies. Naar hun idee gingen ze voort op het oude pad. Al vroeg Lever zich wel af: „Waar zadel ik anderen mee op?””
Lever inspireerde met zijn visie op schepping en evolutie een vooraanstaand gereformeerd theoloog als Harry Kuitert. Was er ook sprake van een wisselwerking?
„Ze stonden in zekere zin voor dezelfde zaak. Er hadden forse theologische verschuivingen plaats, beiden zochten naar een nieuwe invulling van het geloof. Kuitert was een van de voormannen van de theologische vernieuwingsbeweging in de Gereformeerde Kerken. Lever stond daarbuiten. Er waren avonden waarop ze samen optrokken en lezingen hielden. Maar inhoudelijk was er nauwelijks wisselwerking tussen beiden. Dat verbaast me toch wel.”
Ik hoeverre is hun optreden een oorzaak geweest van het leeglopen van de Gereformeerde Kerken vanaf de jaren 80?
„Dat speelt ergens wellicht een rol. Maar een direct verband zie ik niet. Lever publiceerde vooral in de jaren 50 en 60, de leegloop begon decennia later. Er speelde een complex van factoren mee. De samenleving veranderde. Door de toegenomen welvaart ontstond er een basaal gevoel van onafhankelijkheid. Ik wijt de leegloop meer aan een veranderd levensgevoel dan aan Levers theïstische evolutie-ideeën.”
Is Lever nog relevant voor nu?
„Zijn biologische inzichten zijn natuurlijk gedateerd. Maar zijn manier van wetenschap bedrijven is navolgenswaardig. Hij kon zich over alles verwonderen, alles interesseerde hem. Als hij als mens naar een schelp keek, ervoer hij een emotionele, bijna religieuze ervaring. Net zoals iemand kan ervaren bij het luisteren naar muziek. Maar als hij als wetenschapper de schelp analyseerde, kon hij er ook objectief mee omgaan; zoals een musicus notenbalken, kruizen en mollen bestudeert.”
En in de discussie rond schepping en evolutie?
„Zijn algemene benadering is dat er verschillende soorten kennis bestaan, verschillende perspectieven op waarheid. Zo leert de Bijbel volgens hem geloofswaarheden, zoals de schepping en de zondeval. Lever heeft nog geprobeerd om die Bijbelse gebeurtenissen ergens in de aardse geschiedenis een plek te geven. Maar vanaf de jaren 70 is hij daarmee gestopt. Dat blijkt uit zijn publicatie ”Waar blijven we?”. Hij heeft dat zelf niet ervaren als een breuk.”
Wie zijn vandaag de dag de geestelijke erfgenamen van Lever?
„Het is opvallend dat de discussie over schepping en evolutie op den duur ophield. Er is geen continue lijn aan te wijzen van Lever naar nu. Hij heeft op dit punt geen leerlingen gehad. Momenteel zijn er wel weer mensen mee bezig, maar de huidige theïstisch evolutionisten voeren niet terug op Lever. Hun visie is vooral geïnspireerd door de vooraanstaande Amerikaanse geneticus Francis Collins en de stichting BioLogos die hij in 2007 oprichtte. In Nederland is Gijsbert van den Brink, hoogleraar aan de VU, veel met dit onderwerp bezig. Een navolger van Lever op filosofisch niveau zou je de vorig jaar overleden VU-filosoof Jacob Klapwijk kunnen noemen met zijn boek uit 2009 over emergente evolutie.”
Hoe zou u het belang van Lever voor nu willen typeren?
„Dat hangt er vanaf hoe je zijn ideeën inhoudelijk waardeert. Van hem kan iedereen een respectvolle houding voor andersdenkenden leren. Hij zocht altijd de verbinding tussen mensen met tegengestelde visies.
Lever heeft altijd geprobeerd recht te doen aan de Bijbelse boodschap terwijl hij tegelijk het evolutieproces accepteerde en daarachter God aan het werk wilde zien. Of hij in deze synthese is geslaagd, mag ieder voor zich beoordelen.
Feit is ook dat Lever zijn hele leven een meelevend kerklid en een trouw kerkganger is gebleven. Voor hem strekte zijn zondagse geloof zich uit over de hele werkweek. Hij is daarin een inspirerend voorbeeld voor menig kerklid nu. Hij is dan ook begraven vanuit zijn kerkelijke gemeente.”
Mede n.a.v. Jan Lever – Honderd. Terugblikken op leven en werk van VU-bioloog Jan Lever (1922-2010), Ab Flipse (red.); HDC Donum-reeks dl. 21; 158 blz.; € 15,00