Ze zijn moeder. Maar altijd ontbreekt hun ene kind. Dat verlies beheerst meer dan eens het leven van vrouwen die abortus lieten plegen, merkt zuster Sterre in haar werk onder deze vrouwen.
Schuld, schaamte, spijt. En vooral: eenzaamheid, grote eenzaamheid. Het valt zuster Sterre, „religieuze” in een klooster in het Limburgse Brunssum, steeds weer op hoe moeilijk vrouwen het vinden om te praten over de abortus die ze eens lieten plegen. Soms is een vrouw pas open op haar sterfbed. Soms draagt ze haar geheim mee tot in het graf. En soms zoekt ze hulp, omdat ze graag wil werken aan de verwerking van het verlies van haar kind dat nooit het levenslicht zag.
Met die laatste groep werkt zuster Sterre. Ze draagt deze naam sinds ze zich zeventien jaar geleden geroepen voelde om haar baan in de telecommunicatie op te geven en als zuster haar leven aan God en de naaste te wijden. Sindsdien woont ze met vier andere zusters in het klooster in de Limburgse stad, slechts enkele kilometers van de grens met Duitsland. Ze is eenvoudig gekleed: in een grijze jurk met een blauw schouderkleed –de zogeheten scapulier– en een sluier in diezelfde kleur. Aan haar rechterringvinger glanst een trouwring, als teken van haar verbondenheid en trouw aan Christus.
Opkomen voor de beschermwaardigheid van het leven loopt als een rode draad door haar leven. Als kind ziet ze hoe haar vader vol vuur uitdraagt dat elk leven bescherming verdient. Een overtuiging die ze –ook al is ze dan nog jong– met heel haar hart deelt. Inmiddels vangt ze met de andere kloosterzusters jonge moeders met hun kinderen op en is ze de drijvende kracht achter zogeheten retraiteweekenden voor vrouwen die een abortus lieten plegen.
Ieder leven is door God gegeven en verdient bescherming en zorg, is haar overtuiging. „Kinderen zijn schepselen van God. Hij heeft een ziel in hen gelegd en hen wonderlijk gevormd. Het past de mens daarom niet om zelf te beslissen over het einde van het leven dat God schiep. De Schepper heeft immers ieder kind gewild.”
Gebukt
Dat besef is in de huidige maatschappij nog slechts sporadisch aanwezig, constateert de Limburgse zuster. „Onze samenleving viert abortus als het summum van vrouwenrechten.” Dat mag dan zo zijn, maar tegelijkertijd merkt ze dat voor veel vrouwen die hun kind lieten aborteren die beslissing zeker geen reden is voor een „feestje.” Integendeel. „Er gaat vaak veel leed schuil achter deze keuze. Ervoor, maar zeker ook erna. De vrouwen die ik ontmoet denken bijna dagelijks aan hun kind. En dat verscheurt hen. Nachtmerries, angsten, depressies: ik kom het allemaal tegen.”
Opvallend is dat het vaak wat oudere vrouwen zijn die aankloppen bij Rachel’s Vineyard, de organisatie die de retraiteweekenden organiseert voor de vrouwen die abortus lieten plegen. Niet verrassend, vindt zuster Sterre. „Jonge vrouwen werken hard en hebben het druk met hun gezin, hun vrienden en allerlei maatschappelijke verplichtingen. Ze stoppen hun gevoelens vaak jarenlang weg.”
Vrouwen die wat ouder zijn nemen vaak niet meer zo actief deel aan het arbeidsproces. „En dus hebben ze tijd om te reflecteren op hun leven en op de keuzes die ze daarin hebben gemaakt. Ze voelen zich meer dan eens een moeder die het leven van haar kind niet heeft verdedigd en beschermd. Onder dat gevoel gaan ze gebukt.”
Onder druk
Het merendeel van de circa vijftig vrouwen die de Limburgse zuster de afgelopen jaren ontmoette, pleegde abortus onder druk van anderen of van de omstandigheden. „De vrouwen stonden op dat moment vaak wel achter hun keuze, omdat ze geen andere opties zagen en bijvoorbeeld geen sociaal vangnet hadden”, legt ze uit. „Dan lijkt abortus de beste oplossing. Maar in zo’n geval bepalen de omstandigheden de keuze en kun je je afvragen of een vrouw die beslissing écht vrijwillig heeft genomen.”
Hoewel abortus in de Nederlandse samenleving breed geaccepteerd is, merkt zuster Sterre dat vrouwen doorgaans een drempel ervaren om te praten over de abortus die ze lieten plegen. „Er blijft een bepaalde schaamte, een schuldgevoel. En mensen voelen zich –getuige de verhalen die ik van de vrouwen hoor– niet vrij om open te zijn over hun verlieservaring en hun verdriet te uiten.”
Tijdens de weekenden die ze samen met hulpverleners en ervaringsdeskundigen organiseert, moedigt ze vrouwen juist aan wel te praten over het kind dat ze hebben laten aborteren. „Ik vraag bijvoorbeeld welke naam ze hun baby hadden willen geven”, legt ze uit. „Door het geven van een naam geeft een vrouw ook uiting aan het feit dat haar kindje echt heeft bestaan. Dat is vaak een eerste stap op weg naar genezing. Daarnaast wijzen we de vrouwen nadrukkelijk op God, Die de zonden vergeeft en barmhartig is. Dat is de kern van ons werk en biedt perspectief.”