Wycliffe begint recordaantal vertaalprojecten
Het is een mijlpaal voor Wycliffe Bijbelvertalers: in één jaar tijd zijn ruim tweehonderd vertaalprojecten gestart. „Terwijl het aantal medewerkers afneemt”, aldus directeur Bram van Grootheest.
„Het is voor veel christenen realiteit: ze horen de Bijbel voorlezen in de kerk, maar ze begrijpen maar de helft, omdat het Woord niet in hun eigen taal wordt gelezen.” Daarmee illustreert Van Grootheest de situatie van christenen die nog geen Bijbel in hun eigen taal hebben.
Wycliffe Bijbelvertalers doet er alles aan om ook hen van een Bijbel te voorzien. Vorige week liet de organisatie weten dat er in één jaar tijd ruim tweehonderd Bijbelvertaalprojecten zijn gestart. „De uitdagingen voor het vertaalwerk worden echter steeds groter”, zegt Van Grootheest.
Hoe bijzonder is de start van tweehonderd Bijbelvertaalprojecten in één jaar tijd?
„Tweehonderd is heel veel. In de afgelopen jaren startten er ongeveer 130 vertaalprojecten per jaar. Het aantal van 2021 ligt daar ver boven.
Onze Nederlandse Wycliffe-organisatie is binnen de internationale samenwerking verantwoordelijk voor het vertaalwerk in Congo. Daar zijn in drie jaar tijd zo’n vijftig projecten gestart. Jarenlang gebeurde er weinig en nu gaat het ineens hard. Kerken zien bij naburige taalgroepen een goedlopend vertaalproject. Dat werkt aanstekelijk. Samen met andere kerken zetten ze de schouders onder een vertaalproject.
Opmerkelijk is dat het aantal medewerkers van Wycliffe wereldwijd enorm afneemt en er tegelijkertijd meer Bijbelvertaalprojecten worden gestart. Mensen in de landen waar vertaald wordt, gaan meer verantwoordelijkheid nemen.”
Hoe komt het dat het aantal medewerkers afneemt?
„Dat is lastig te zeggen. We zien dat er minder belangstelling is voor langdurig zendingswerk. Onze veldmedewerkers moeten van giften leven en dat kan een hindernis zijn om voor Wycliffe te gaan werken. Bijzonder is dat het vertaalwerk er niet door gehinderd wordt.”
Wat is er nodig om een nieuw project tot stand te laten komen?
„Voordat een project start, is er een oriëntatiefase van zo’n twee jaar. We zijn dan met kerken in gesprek: Wat willen jullie precies en is er voldoende noodzaak voor het vertaalproject? Die stap is heel belangrijk. De Bijbel moet uiteindelijk wel gelezen worden. De plaatselijke kerk moet daarin zijn verantwoordelijkheid nemen. Als er voldoende vertrouwen is, wordt het project gestart.”
U stelt dat de uitdaging om vertaalprojecten te starten steeds groter wordt. Waar ligt dat aan?
„In gebieden waar onrust heerst, is het lastig om een vertaalproject te beginnen. Bijvoorbeeld in het gebied rondom de Sahara, waar de islamitische terreurgroep Al-Qaida nu veel macht uitoefent. Daarnaast zorgt de Oekraïnecrisis voor veel onrust in de voormalige Sovjetlanden. Die landen zijn voor ons nu moeilijker te bereiken. Vaak is er maar weinig te zien van een kerk en moet je andere wegen bewandelen om het werk te starten. De talen waarvoor nog geen project is gestart, worden gesproken in gebieden die moeilijker te bereiken zijn.
Financieel gaat het momenteel niet zo goed. De inkomsten zijn lager dan vorig jaar. Ik denk dat het te maken heeft met de oorlog in Oekraïne. Mensen geven meer aan doelen die met Oekraïne te maken hebben. Er is nu minder geld beschikbaar voor vertaalwerk. Daardoor kunnen sommige projecten niet doorgaan. Gelukkig blijven de giften aan onze veldmedewerkers wel gewoon binnenkomen, tot nu toe.”
In 2020 werd het project 20-25 gestart. Hoe staat het daarmee?
„Bij dat project willen we in vijf jaar tijd vijftig nieuwe projecten starten met steun uit Nederland. Op dit moment staat de teller op 28. Het loopt dus goed. Meer dan 1600 talen moeten nog een eigen Bijbel krijgen. Als je er tweehonderd per jaar begint, dan is er over acht jaar een project in elke taal. Dat is een indicatie. Maar als je kijkt hoe hard het nu gaat, dan zal dat doel waarschijnlijk eerder bereikt zijn. We doen ongeveer vijftien jaar over het vertalen van een hele Bijbel. Stel dat we in 2030 in alle talen begonnen zijn, dan zouden we in 2045 klaar kunnen zijn met alle Bijbelvertalingen. Dat is een ruwe schatting.”