In 2013 aanvaardde Piet Adema een benoeming als CU-partijvoorzitter toen zijn voorganger er onverwacht de brui aangaf. Nu wordt hij landbouwminister, als opvolger van de vorige maand afgetreden Henk Staghouwer.
Maandagmiddag stond Adema (57) al even in de schijnwerpers omdat toen zijn voordracht en benoeming bekend werden gemaakt. Maar woensdagmiddag weet hij waarschijnlijk pas echt aller ogen op zich gericht. Dan hangen de media ongetwijfeld aan zijn lippen om zijn eerste reactie te vernemen op de aanbevelingen over het stikstofbeleid waar VVD’er Johan Remkes die dag mee naar buiten komt.
Aanbevelingen die voor Adema’s manoeuvreerruimte medebepalend zijn.
Oftewel, waar hij zich maandagmiddag noodgedwongen moest beperken tot wat algemeenheden, zoals „we staan met elkaar voor grote opgaven, maar ik ben buitengewoon gemotiveerd om aan de slag te gaan”, is het vanaf woensdag menens. Adema zal dan echt aan de gang moeten als architect, als de bewindsman die voor de boeren de stip op de horizon zet. De stikstofuitstoot moet omlaag, de landbouwsector staat voor een flinke opgave, er gaan klappen vallen, maar is er ook nog perspectief en zo ja, welk?
Een uitdaging met dergelijke proporties is ook voor de geboren Fries nieuw. Dat neemt niet weg dat sommige vaardigheden waarover hij aantoonbaar beschikt, als ook diverse eerdere werkervaringen, hem goed van pas zullen komen. Maandag, in zijn eerste persgesprek, maakte hij die zelf concreet. Zo noemde hij zijn politiek-bestuurlijke ervaring. Die is royaal. Adema was gedeputeerde in Friesland (van 2007-2011) en trad in de jaren daarna drie keer op als waarnemend burgemeester: in Achtkarspelen, Tynaarlo en Borger-Odoorn. Ook in zakelijk opzicht heeft hij een imposant netwerk, een erfenis van zijn bestuurslidmaatschappen bij werkgeversorganisatie VNO-NCW en MKB Nederland.
Tot aan zijn aantreden als minister was Adema voorzitter van het bestuur van WoningBouwersNL, de brancheorganisatie voor ontwikkelaars en bouwondernemers. In die hoedanigheid trok hij een jaar geleden publiekelijk op met LTO-voorman Sjaak van der Tak. In een gezamenlijk opiniestuk in de Telegraaf ontzenuwden beiden de aantijging dat het stikstofbeleid niet zozeer om de noodzakelijke natuurbescherming draait, maar om de landbouwgrond. De overheid zou daarop azen, zo luidde een indertijd wijdverspreid vooroordeel, om op een makkelijke manier aan grond te komen voor de woningbouw. Als een soort dekmantel zou daarvoor het stikstofprobleem zijn bedacht.
Onzin, zetten de twee uiteen, laat de critici bij de feiten blijven: voor de bouwopgave heeft de overheid aan 1 procent van de landbouwgrond genoeg. Het duo sloot af met een vermaning aan het adres van Kamerleden die hadden meegeholpen aan de verspreiding van het gerucht. „Het geeft geen pas om te doen alsof we moeten kiezen tussen koeien en huizen. Dit land is al verdeeld genoeg.”
In het persgesprek van maandag herhaalde Adema uit en te na wat hij beschouwt als zijn grootste missie: zorgen voor rust, duidelijkheid en zekerheid. Zo gauw het te inhoudelijk dreigde te worden (“is 2030 voor u heilig als streefjaar waarbinnen de beoogde stikstofreductie moet zijn gerealiseerd?”) deelde hij behendig een speldenprikje uit. De geachte vragensteller had toch wel scherp dat hij formeel nog langs de koning moest voor de beëdiging en dus nog niet in functie was?
Het viel de goede verstaander op dat Adema zwaar aanzette hoezeer het bouwen aan een gezonde toekomst voor de landbouw een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Frases zoals ”ik vind dat de opgave de afgelopen periode heel eenzijdig bij de agrarische sector is neergelegd” en “voorop staat dat het niet alleen van mij afhangt” vormden een duidelijke hint. De nieuwe minister wil de druk op de retailsector om in beweging te komen, opvoeren.
Aan de gesprekstafel van Remkes legde de agrarische sector al meerdere suggesties op tafel. Zoals: verplicht zuivelbedrijven een minimumpercentage biologische melk bij te mengen in hun zuivelproducten. Of, dwing af dat in elke supermarkt straks een bepaald percentage biologische landbouwproducten in de schappen ligt. Feitelijk leek hij met zoveel woorden te beamen dat ook hij het tijd vindt worden dat de branche op die manier haar verantwoordelijkheid neemt.
Door de functie van landbouwminister te aanvaarden, bewijst Adema de partij van Gert-Jan Segers voor de tweede keer een grote dienst. De eerste keer was in 2013. Hij stelde zich toen beschikbaar als partijvoorzitter, nadat zijn voorganger Janneke Louisa om privéredenen al een half jaar na haar benoeming afscheid nam.
De winst van deze hernieuwde bereidwilligheid is groot. Adema voorkomt daarmee dat Segers een appel had moeten doen op de jongere garde, bijvoorbeeld op Kamerlid Pieter Grinwis. Die kan zodoende nog even rijpen. Zodat hij in de toekomst alsnog ja kan zeggen als de CU hem nodig heeft voor het ministersambt.